§ 1. De kinderbijslag is maandelijks betaalbaar in de loop van de maand die volgt op deze waarop hij betrekking heeft.
De betaling kan worden opgeschort bij ernstige en eensluidende aanwijzingen dat de door de sociaal verzekerde meegedeelde informatie om sociale uitkeringen te krijgen frauduleus is. De betaling kan opgeschort worden tot de verdenking niet meer bestaat en dit maximum zes maand, éénmaal hernieuwbaar.
§1bis. De kinderbijslag wordt voor een kalendertrimester betaald door de kinderbijslaginstelling, door de overheid of door de openbare instelling die bevoegd verklaard is op de wijze zoals bepaald door de Koning.
Indien echter een kinderbijslaginstelling, bedoeld in de artikelen 18bis, 19, 31 en 33, te goeder trouw gezinsbijslag heeft betaald in plaats van een andere instelling bedoeld in die artikelen en die overeenkomstig het eerste lid bevoegd is, dient geen regularisatie van de rekeningen te worden doorgevoerd.
Het in het tweede lid bedoelde principe van niet regularisatie van de rekeningen, wordt voor de periodes vanaf 1 juli 2014 toegepast voor het geheel van de kinderbijslagstelsels.
§2. Ten einde de betaling van de kinderbijslag niet te onderbreken of te vertragen, kan de Koning de provisionele betaling en de regularisatie van de rekeningen voorzien van de kinderbijslag.
§3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken, met het oog op de overdracht van gegevens nodig voor de vaststelling van de rechten op kinderbijslag, aan de kinderbijslaginstellingen, de overheid of de openbare instellingen het gebruik opleggen van documenten, certificaties of brevetten. Hij bepaalt welke gegevens die stukken moeten bevatten en bepaalt wanneer en binnen welke termijnen die bescheiden moeten worden aangevraagd en afgeleverd door de betrokken kinderbijslaginstellingen, de overheid of de openbare instellingen.