Artikel 1. De rechthebbende en de bijslagtrekkenden zijn ertoe gehouden onmiddellijk de bevoegde kinderbijslaginstelling op de hoogte te brengen van elk element, met uitzondering van de inwerkingtreding van een nieuwe wettelijke of reglementaire bepaling die op hen betrekking zou kunnen hebben, dat van aard is een wijziging te brengen in de toekenning of de betaling van de gezinsbijslag.
Voor zover ze hierover werden ingelicht overeenkomstig het derde lid, zijn de rechthebbende en de bijslagtrekkende er evenwel van vrijgesteld de bevoegde kinderbijslaginstelling onmiddellijk op de hoogte te brengen van elke wijziging van de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en toegankelijk voor deze instelling, voor zover ze deze wijziging hebben medegedeeld aan de bevoegde gemeentelijke administratie. (1)
De bevoegde kinderbijslaginstelling vermeld in het repertorium bedoeld in artikel 6, tweede lid, 1° of 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een kruispuntbank van de sociale zekerheid, brengt de rechthebbende en de bijslagtrekkende die in die hoedanigheid in voormeld repertorium zijn opgenomen op de hoogte dat ze genieten van deze vrijstelling. (1)
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1984.
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
---------------
(1) Ingevoegd bij K.B. van 17.12.1992 (B.S. 22.1.1993), van kracht vanaf 1.7.1993.