TabsTekst Opgeheven vanaf 1.1.1999 - Wet van 10.6.1998, art. 3 (B.S. 15.8.1998) Ten opzichte van de werknemers die vóór 1.1.1999 in dienst zijn getreden, blijft dit artikel van toepassing op de betrokken werkgevers als volgt (Wet van 10.06.1998, B.S. 15.08.1998): Wanneer een persoon in hoofdzaak voor een werkgever en, als bijkomende betrekking, door één of meer anderen gebezigd wordt, zijn deze laatsten er van ontslagen de bijdragen voor hem te storten, zelfs wanneer zij de bij het tweede lid, van voorgaand artikel aangegeven grenzen overschrijden. Door hoofdbezigheid moet worden verstaan deze waaraan de arbeider de meeste tijd besteedt. Historiek De wet van 10.06.1998, art. 3 (B.S. 15.08.1998), van kracht vanaf 01.01.1999,heeft artikel 87 opgeheven. Referenties CO 1233 van 3 augustus 1990 - Het academisch en wetenschappelijk personeel van de vrije universiteiten en ermee gelijkgestelde inrichtingen - Koninklijk besluit van 10 juli 1990 tot uitvoering van artikel 4 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders MetadataDatum van inwerkingtreding: 01/01/1999Datum van afkondiging: 10/06/1998Datum van publicatie: 15/08/1998Sleutelwoorden: HOOFDELIJKE BIJDRAGE