In overleg met de minister van Sociale Zaken heeft de Rijksdienst beslist CO 1143 van 20 februari 1985 te herzien.
Die omzendbrief bepaalde oorspronkelijk dat bij elk nieuw feit dat de geldende medische beslissing ter discussie kan stellen - ook als het kind werkt, hoe weinig ook - een nieuw onderzoek van de medische toestand van het kind nodig is. In afwachting van de nieuwe beslissing moet de betaling van de kinderbijslag opgeschort worden.
Wegens de zware procedure en de onverantwoorde last voor de gezinnen, zijn die richtlijnen herzien, enerzijds om het aantal medische herzieningen te beperken en anderzijds om te voorkomen dat de betaling van de kinderbijslag opgeschort wordt in afwachting van de nieuwe medische beslissing.
De richtlijnen gegeven in CO 1143 worden opgeheven en vervangen door wat volgt:
1. Herziening
1.1.
De kinderbijslaginstellingen moeten een nieuw medisch onderzoek vragen wanneer blijkt dat niet alle informatie die de beslissing kon beïnvloeden aan de dokter bezorgd is, en wanneer zich een nieuw feit voordoet dat de beslissing ter discussie kan stellen. Een nieuw feit kan zijn dat het kind werkt, maar ook de inschrijving als werkzoekende bij het begin van de toekenningsperiode. Als bij het nieuwe onderzoek van het kind naar aanleiding van dat nieuwe feit de aandoening en het potentieel recht op de toeslag voor kinderen met een handicap bevestigd wordt, moet een nieuwe beroepsactiviteit, een nieuwe inschrijving als werkzoekende, enz. niet beschouwd worden als een nieuw feit voor de geldende beslissing en de eventuele verlengingen ervan (bij ambtshalve herziening) zolang het kind recht heeft op grond van artikel 63 KBW. Met de nieuwe formulering kan bijvoorbeeld alleen de eerste inschrijving als werkzoekende bij het begin van de toekenningsperiode van 270 dagen bedoeld worden (artikel 62, § 5 KBW). Een nieuwe beroepsactiviteit tijdens de toekenningsperiode of een nieuwe inschrijving na al te hebben gewerkt, zal bijvoorbeeld niet meer leiden tot een nieuw medisch onderzoek. Dat geldt ook in geval van opeenvolgende arbeidscontracten.
De informatie over een medische herziening die de aandoening heeft bevestigd, moet voortaan op het brevet van rechthebbende vermeld worden.
Een uitkering of rente als gevolg van een arbeidsongeval of een beroepsziekte vormt nog altijd een nieuw feit.
1.2.
Werk dat niet onderworpen is aan de sociale zekerheid (bijvoorbeeld een beroepsopleiding in een bedrijf, met de IBO-code gesignaleerd op de RIP-in), werk in een beschutte werkplaats of een sociale uitkering die voorvloeit uit dergelijk werk, leidt echter niet tot de herziening van een eerder getroffen beslissing.
Dat socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn voor een studentenjob impliceert geen onderworpenheid aan de sociale zekerheid: de solidariteitsbijdrage is verschuldigd voor studentenwerk gedurende maximaal 46 dagen, namelijk 23 dagen in juli, augustus of september en 23 dagen in de andere maanden van een kalenderjaar.
2. Betalingen
De betaling van de kinderbijslagtoeslag op grond van artikel 47 KBW moet onderbroken worden telkens als wegens een nieuw feit de herziening van de geldende beslissing gevraagd wordt aan de bevoegde dokter.
In dat geval mag de betaling van de basiskinderbijslag echter niet onderbroken worden. De betalingen worden als provisioneel beschouwd tot men de nieuwe medische beslissing ontvangt. Dit moet aan de bijslagtrekkende meegedeeld worden. U ontvangt daarvoor later nog een informatiemodule.
Bij ontvangst van de nieuwe medische beslissing worden de betalingen herzien vanaf de datum waarop de nieuwe medische beslissing uitwerking heeft:
- Als op grond van de nieuwe beslissing geen recht meer bestaat op basis van artikel 63 KBW voor kinderen met een handicap moeten de kinderbijslaginstellingen de betaling stopzetten, nagaan of er al dan niet een recht bestaat op grond van artikel 62 KBW (D062, verzending van P7, P9, P9bis, P20) en de betalingen regulariseren. Voor de periodieke formulieren geldt in deze context het gebruikelijke schema (cf. CO 1371 van 15 januari 2008).
- Als daarentegen de aandoening van het kind bevestigd wordt, wordt de provisionele betaling gevalideerd. De kinderbijslaginstellingen moeten het recht op de toeslag herzien en naargelang van het geval de sociale toeslag retroactief betalen (bv. leercontract met een loon dat het grensbedrag niet overschrijdt), het nodige doen om eventueel een recht op de toeslag te vestigen (bv. het loon nagaan voor de leercontracten) of toeslagen die eventueel ten onrechte betaald zijn vór de ontvangst van de RIP-in en de opschorting van de betaling van de toeslag, recupereren (gewoon arbeidscontract met socialezekerheidsbijdragen).
Als geen toeslag toegekend wordt wegens een beroepsactiviteit die op zich een beletsel voor de kinderbijslag vormt, moet aan de sociaal verzekerde de mogelijkheid geboden worden om het tegenbewijs te leveren van de kwalificatie en de plaats van de arbeidsprestaties in de DMFA. U ontvangt daarvoor later nog een motiveringsmodule.
Dat alles verandert niets aan de richtlijnen om onderbreking van de kinderbijslagbetalingen te voorkomen als in het kader van de ambtshalve herziening vastgesteld moet worden of de ongeschiktheid blijft voortduren.
3. Inwerkingtreding
3.1. Wat het recht betreft
Tot 31 augustus 2007 werd de toeslag voor kinderen met een aandoening gevalideerd aan de hand van de verklaringen op de formulieren P2. Dat formulier P2 is intussen afgeschaft (cf. CO 1371 van 15 januari 2008). De geldigheid van de betalingen van de toeslag vanaf 1 september 2007 wordt geverifieerd door de systematische verwerking van de RIP- en de DMFA-gegevens en van de andere socio-professionele fluxen (D042, D043,....).
Nu het formulier P2 afgeschaft is, wordt aan de kinderbijslaginstellingen gevraagd, wanneer een kind met een aandoening 16 jaar wordt, de gezinnen te informeren over de voorwaarden om het recht op de toeslag te behouden en over de herzieningsprocedure. U ontvangt daarvoor later nog een standaardbrief.
3.2. Wat de procedure betreft
De in punt 1.1 beschreven procedure is van toepassing voor elke nieuwe beroepsactiviteit waarover de kinderbijslaginstellingen geïnformeerd worden vanaf 1 september 2008:
- Als de beroepsactiviteit beschouwd wordt als een nieuw feit wordt vanaf die datum de handicap herzien op initiatief van de kinderbijslaginstelling. Als bij die herziening de handicap bevestigd wordt, worden latere beroepsactiviteiten niet meer als een nieuw feit beschouwd.
- Als een in punt 1.1 bedoeld nieuw feit geleid heeft tot een nieuwe evaluatie waarbij de handicap van het kind bevestigd is, moeten daarop volgende beroepsactiviteiten of inschrijvingen als werkzoekende na 1 september 2008 niet meer leiden tot een aanvraag om herziening, als de kinderbijslaginstelling op de hoogte is (systematisch mee te delen via het brevet van rechthebbende).
De in punt 1.2. beschreven procedure is van toepassing vanaf 1 juli 2008.
Aanvragen om herziening ingediend vóór 1 september 2008 in het kader van CO 1143 of vóór 1 juli 2008 als gevolg van werk als student zonder socialezekerheidsbijdragen, kunnen niet geannuleerd worden. Ze worden behandeld volgens de oude procedures tot de ontvangst van de nieuwe medische beslissing.
Deze nieuwe richtlijnen worden aangevuld met de toepassingsmodaliteiten en de codificaties in bijgaande gebruikersgidsen voor de DIMONA/RIP- en DMFA-berichten over gehandicapte kinderen.(1)
(1) Raadpleeg bijlage 1: de gebruikersgids voor de DIMONA/PPL-RIP-berichten over kinderen met een handicap.
Raadpleeg bijlage 2: de gebruikersgids voor de DMFA/PPL-berichten over kinderen met een handicap.