De wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid geeft concrete vorm aan het streven naar drastische vereenvoudiging van de gegevensstromen tussen de bedrijven en de sociale zekerheid.
Het project e-government van de sociale zekerheid, en meer bepaald het elektronisch beheer van administratieve verklaringen, is een van de concrete uitwerkingen van deze vereenvoudiging.
Het project " multifuncionele aangifte " via elektronische weg vormt er de eerste fase van.
1. De principes van de multifunctionele aangifte
De wil om bij de werkgever met een enkele aangifte alle gegevens betreffende de werknemers die noodzakelijk zijn voor de diverse sectoren van de sociale zekerheid te vergaren, ligt aan de basis van de conceptie van de multifunctionele aangifte.
In plaats van een formulier in te vullen waarvan de inhoud vaak overbodig is voor iedere sector van de sociale zekerheid, zullen de werkgevers vanaf 1 januari 2003 maar een enkele aangifte hoeven te versturen naar de RSZ (naar een enkel elektronisch loket). Die enige aangifte zal alle gegevens bevatten die nodig zijn voor iedere sector van de sociale zekerheid voor het berekenen van de bijdragen en het bepalen van de sociale rechten (bv. kinderbijslag).
Op die manier zal een grote hoeveelheid papieren formulieren kunnen worden opgeheven of in ieder geval radicaal vereenvoudigd. Op die manier worden de administratieve verplichtingen van de werkgevers beperkt tot een enkele aangifte en ontvangen de socialezekerheidsinstellingen bij een enkele bron de sociale gegevens die ze nodig hebben, zonder te passeren via het kanaal van de sociaal verzekerde.
Aangezien iedere sector verantwoordelijk is voor de gegevens eigen aan zijn sociale rol, spreekt het vanzelf dat deze gegevens doorgestuurd worden door de betrokken sector die ze valideert.
Toegepast op de kinderbijslagsector, die de arbeidsprestaties in voorname mate gebruikt, ziet de toestand er als volgt uit :
- de arbeidsprestaties zijn gekwalificeerd door het betalen van een bijdrage :
- bron van de kwalificatie = de RSZ.
- de met arbeid gelijkgestelde situaties zijn gekwalificeerd door de erkenning van een hoedanigheid en eventueel door de toekenning van een sociale uitkering (werkloosheid, ziekte- en invaliditeitsverzekering, arbeidsongeval, beroepsziekte) :
- bron van de kwalificatie = de betrokken socialezekerheidsinstelling (RVA, RIZIV, FAO, FBZ).
2. De multifunctionele instrumenten
Drie instrumenten kanaliseren de informatie :
- de eigenlijk driemaandelijkse multifunctionele aangifte (DMFA) : dit is de driemaandelijkse multifunctionele aangifte ingediend bij de RSZ, waarvan het brede spectrum alle gegevens betreffende de werknemers die nodig zijn voor de diverse sectoren van de sociale zekerheid omvat ;
- de onmiddellijke aangifte van de tewerkstelling (DIMONA), veralgemeend voor alle sectoren van de economie (uiteindelijk eveneens de openbare sector) - (zie koninklijk besluit van 11 juli 2001 - BS 9 augustus 2001). Dit is een aangifte die iedere werkgever moet afleveren telkens als hij een arbeidsovereenkomst afsluit of beëindigt, zodat de gegevens de beheerder van het kinderbijslagdossier binnen de 48 uur na de gebeurtenis bereiken ;
- de aangifte van een sociaal risico en de bijlage ervan (ASR). Zodra er zich een risico voordoet dat (voor de kwalificatie door de bevoegde sector) tot een tenlasteneming door een tak
van de sociale zekerheid zou kunnen leiden, wordt de informatie doorgestuurd naar de ad hoc instelling : werkloosheid, ziekte- en invaliditeitsverzekering, arbeidsongeval, beroepsziekte. De kinderbijslagsector gebruikt deze gegevens niet direct wegens het niet overeenstemmen in de reglementering van de periode van recht op kinderbijslag en de periode die dit recht doet ontstaan.
Naast de spontane verdeling naar de socialezekerheids-instellingen worden deze aangiften ingevoerd in het gegevensbestand DMFA (dat in de plaats komt van het huidige gegevensbestand LATG), evenals het gegevensbestand van de onmiddellijke aangiften van tewerkstelling (DIMONA).
De multifunctionele instrumenten leveren primaire informatie die gegevens van socioprofessionele aard bevatten (bv. werkloosheid) die niet bruikbaar zijn voor een sector van de sociale zekerheid (bv. kinderbijslag), zonder te zijn gevalideerd door de deskundige sector (bv. werkloosheid).
Het systeem wordt dan ook aangevuld met de distributie van de gegevens via de elektronische fluxen, perifeer aan de multifunctionele instrumenten, uitgaand van sociale-zekerheidssectoren die tussenkomen in het ten laste nemen van een sociaal risico.
De kinderbijslagsector ontvangt reeds gegevens langs elektronische weg ;
- de flux A011 voor de werkloosheidsgegevens (die zal worden aangevuld met de flux A037 voor de gegevens in verband met de tijdelijke werkloosheid) ;
- de flux A020 voor de gegevens betreffende ziekte, invaliditeit, bevallingsrust en ongevallen van gemeen recht ;
- de flux A014 voor de gegevens in verband met de kredieturen ;
- de flux A200 voor de gegevens in verband met inschrijving van jonge werkzoekenden ;
- de flux A015 voor de gegevens in verband met de toelating tot wachtuitkeringen ;
- de flux A301 voor de gegevens betreffende de zelfstandigen.
Twee andere distributiefluxen worden momenteel ontwikkeld :
- een flux voor de gegevens in verband met arbeidsongevallen en
- een flux voor de gegevens in verband met beroepsziekten.
Te noteren valt dat deze gegevens in een tweede fase niet alleen zullen verdeeld worden, maar ook beschikbaar zullen zijn voor directe raadpleging. Dit betekent dat een kinderbijslagfonds vroegere gegevens zal kunnen opvragen die het niet ontving omdat het fonds bijvoorbeeld op het moment van de feiten geen uitkeringen betaalde aan de betrokkene.
3. De kinderbijslag en de multifunctionele aangifte
3.1. Het op elkaar afstemmen van de wettelijke bepalingen
Om te komen tot een enkele gegevensvergaring voor meervoudig gebruik was het noodzakelijk om de begrippen " lonen ", " arbeidstijd " en " referentieperiode ", zoals ze voorkomen in de verschillende wetgevingen van de sociale zekerheid evenals op de formulieren die de verschillende sectoren aan de werkgevers doorsturen, te harmoniseren en zo mogelijk te vereenvoudigen. Deze opdracht werd nog delicater wegens het feit dat enkel vormaanpassingen toegelaten waren, en niet mocht leiden tot bijkomende kosten of ontvangsten.
Zo bekrachtigde het Beheerscomité op 16 maart 1999 (document BC 9465) de ontwerpen van koninklijk besluit die onder andere een aanpassing aanbrachten aan de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers (zie bijlage 1, koniklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (BS van 31 juli 2001) en bijlage 2, het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van de sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikl 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels - BS van 31 juli 2001).
De aanpassingen zijn als volgt :
art. 53, KBW : bij de dagen die worden gelijkgesteld met arbeid en die bijgevolg leiden tot een recht op kinderbijslag :
* zullen alle dagen compensatieverlof (verlof ter compensatie van feestdagen, voor alle activiteits-sectoren, met inbegrip van de regelingen met beperkte arbeidsduur) in aanmerking genomen worden en niet alleen die voorzien door de wet van 16 maart 1971 op de arbeid of door een collectieve arbeidsovereenkomst ;
* zullen de in aanmerking te nemen vakantiedagen niet langer beperkt zijn tot die betaald in toepassing van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie en in toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst, maar zullen ook de bijkomende vakantiedagen die op het niveau van de onderneming als dusdanig worden beschouwd omvatten ;
* zullen alle niet bezoldigde afwezigheidsdagen om dringende redenen ook in aanmerking genomen worden, a rato van tien per jaar, ongeacht of de redenen van familiale aard zijn of niet ;
* op 1 juni 2002 worden in principe twee nieuwe vormen van verlof toegevoegd krachtens de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (koninklijk besluit in voorbereiding) : vaderschaps- en adoptieverlof.
art. 59, KBW : bij samenloop met de regeling van de zelfstandigen heeft het recht op kinderbijslag van werknemers voorrang, op voorwaarde dat de werknemers-activiteit tenminste halftijds wordt uitgeoefend.
Momenteel wordt het arbeidsvolume gemeten in functie van de voltijdse activiteit van de werknemer in de onderneming of de bedrijfstak. Vanuit een streven naar uniformisering van de verschillende sociale wetgevingen verwijst de nieuwe bepaling naar de activiteit van een " maatpersoon ", in het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid gedefinieerd als een " voltijds werknemer in de onderneming of bedrijfstak ".
art. 77, KBW : voor de werknemers onderworpen aan hoofdelijke bijdragen (werknemers die niet verzekeringsplichtig zijn voor de sector van de kinderbijslag) worden er bijdragen " per hoofd " gestort aan de kinderbijslaginstelling. Voor de dagen gelijkgesteld met arbeid geldt dezelfde regeling als bij het aangepaste artikel 53 (zie hoger).
art. 173septies, KBW : dit nieuwe artikel verwijst expliciet naar het nieuwe koninklijk besluit tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, voor wat betreft de definities van de arbeidstijdgegevens, om iedere onduidelijkheid over de aard van de gegevens te vermijden (de definities van de begrippen inhaalrust, vakantie, maatpersoon,...).
Omdat de gegevens van de referentiemaand zijn opgenomen in een driemaandelijkse aangifte die pas vijf maanden na de feiten beschikbaar is op het telematicanetwerk, stelde het Beheerscomité tijdens de vergadering van 16 maart 1999 verder ook voor om de huidige provisionele betaling van een maand uit te breiden naar drie maanden voor tewerkgestelde rechthebbenden. Dit voorstel kreeg concrete vorm in het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot wijziging van sommige bepalingen inzake de referteperiode betreffende loon- en arbeidstijdgegevens (BS van 31 juli 2001)(zie bijlage 3).
Parallel hiermee zal de onmiddellijke aangifte van de tewerkstelling (genaamd DIMONA, namelijk de verplichting voor de werkgever om van bij de eerste dag van de tewerkstelling het afsluiten van een arbeidsovereenkomst aan te geven), die momenteel van toepassing is op de sectoren van de bouwnijverheid, het transport en de uitzendarbeid, veralgemeend worden voor alle werkgevers en werknemers : deze aangifte moet een begin- en einddatum van de arbeidsovereenkomst vermelden en zal het formulier dat momenteel naar de werkgever gestuurd wordt bij een verandering van tewerkstelling of een nieuw recht vervangen
(model AB)) (zie bijlage 4, het koninklijk besluit van 11 juli 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (BS van 9 augustus 2001).
Het formulier AB blijft echter behouden voor de tewerkstellingen voor 1 januari 2003 of voor uitzonderlijke gevallen.
Al deze aanpassingen moeten in werking teden op 1 januari 2003 (de koninklijke besluiten ter uitvoering zijn in voorbereiding).
3.2. De vervanging van papieren formulieren door elektronische fluxen
De formulieren die momenteel naar de werkgevers gestuurd worden voor het vergaren van gegevens betreffende de arbeidsprestaties zullen worden opgeheven (met uitzondering van het model F en in uitzonderlijke gevallen het model AB) en vervangen door de reeds beschreven fluxen.
(FIGUUR NIET OPGENOMEN)
Aangezien de datum van inwerkingtreding van de koninklijke besluiten voorzien is op 1 januari 2003 zouden de aanpassingen aan de computerprogramma?s op die datum operationeel moeten zijn voor de aangiften van het begin of het einde van de arbeidsovereenkosmt (DIMONA) en op 15 mei 2003 voor het vergaren van de arbeidsprestaties (DMFA) van het eerste kwartaal van 2003.
4. De toepassing
4.1. De DMFA en de reglementaire mechanismen
In geval van verandering van werkgever, van socio-professionele of van gezinstoestand bepalen de volgende regels de procedure :
1ste regel : de principes voor de bevoegdheid van de kinderbijslagfondsen (koninklijk besluit van 25 april 1997 uitvoering van artikel 71 § 1bis, KBW) blijven van toepassing, maar worden aangevuld met een provisionele betaling (koninklijk besluit van 12.03.1990 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 1989 tot uitvoering van artikel 71 § 2, KBW, koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot wijziging van sommige bepalingen inzake de referteperiode betreffende loon- en arbeidstijdgegevens) ;
2de regel : het brevet van rechthebbende (ontwerp van ministerieel besluit tot instelling van een brevet van rechthebbende in toepassing van artikel 71 § 3, KBW) blijft het instrument tot regeling van de respectieve tenlastenemingen van de betalingen van kinderbijslag ;
3de regel : het is het fonds van de oorspronkelijke werkgever dat de zaken leidt : dit fonds bezit alle elementen van het recht, neemt het onderzoek in functie van de nieuwe situatie op zich, evalueert de gegrondheid van een verandering van bevoegdheid, waarborgt zo nodig de continuïteit van de betalingen via een provisionele betaling, bepaalt het begin van de tussenkomst van een ander fonds en stuurt een brevet van rechthebbende naar dit fonds, met vermelding van zowel alle elementen waaruit het dossier bestaat als de parameters van de verandering van bevoegdheid.
4.2. De arbeidsfluxen onder DMFA
een uitzonderlijke overgangsmaatregel
Bij de overgang van het huidige systeem naar dat van de multifunctionele aangifte is een uitzonderlijke maatregel nodig.
Het kwartaalritme van het model G verloopt namelijk niet gelijk met het kalenderkwartaal : de laatste verzending ervan gebeurt in het begin van de maand december 2002, maar slaat op de periode van 1 september 2002 tot 30 november 2002.
De eerste multifunctionele aangifte (DMFA) heeft echt er betrekking op het eerste kwartaal van 2003 en de eventuele onmiddellijke aangiften van tewerkstelling (DIMONA) worden uitgevoerd vanaf 1 januari 2003.
Er is dus een hiaat zonder gegevens tussen 1 en 31 december 2002 met betrekking tot eventuele verbroken of afgesloten arbeidsovereenkomsten in december 2002.
Het nieuwe systeem omvat trouwens een risico bij de invoering ervan.
Om dit hiaat te vullen en ieder risico inherent aan het opstarten van het project te voorkomen, en om een functionele vergelijking mogelijk te maken tussen de twee informatiebronnen en in deze context van overgang de continuïteit van de betaling van de kinderbijslag aan de gezinnen te waarborgen, werden de kinderbijslagfondsen verzocht om uitzonderlijk begin maart 2003 een model G te versturen dat betrekking heeft op de maanden december 2002 tot februari 2003.
het beheer van de nieuwe procedure
Twee etappes dienen te worden onderscheiden in de betaling van de kinderbijslag : de driemaandelijkse provisionele betaling en de geldigverklaring van deze betaling.
- driemaandelijkse provisionele betaling
Aangezien de gegevens van de referentiemaand zijn opgenomen in een driemaandelijkse aangifte die vijf maanden na de reële tijd beschikbaar is op het telematicanetwerk, wordt de huidige provisionele betaling (een maand : mechanisme van de CO 1226 van 26 maart 1990) uitgebreid tot drie maand, maar enkel voor de tewerkgestelde rechthebbenden (niet voor rechthebbenden in een toekenningssituatie).
Deze provisionele betaling van maximaal drie maanden hangt af van de voorwaarde dat geen enkele einddatum vermeld staat op het laatste driemaandelijkse bericht (DMFA) afkomstig van de RSZ, en dat geen enkel bericht (DIMONA) de kinderbijslaginstelling inlichtte van een einde van een arbeidsovereenkomst voor de eerste dag van de referentiemaand die aanleiding geeft tot een kwartaalrecht.
Aan de hand van deze twee elementen kan men vermoeden dat de overeenkomst nog actief is en dat de werknemer bijgevolg zijn recht op kinderbijslag behoudt.
- geldigverklaring van de driemaandelijkse provisionele betaling
De DMFA-gegevens maken de geldigverklaring van een provisionele betaling mogelijk en leiden eveneens tot een provisionele betaling voor het volgende kwartaal.
Het onderzoek van de dossierbeheerder heeft dus betrekking op :
1. het opzoeken van de arbeidsprestaties tijdens de referentiemaand ;
2. het meedelen van een eventuele einddatum van een arbeidsovereenkomst ;
De einddatum van een arbeidsovereenkomst en/of de begindatum van een arbeidsovereenkomst voor de rekening van een andere werkgever is onmiddellijk bekend (in de loop van het kwartaal) door de flux DIMONA.
3. de eventuele sociale dekking door een andere sector van de sociale zekerheid (bv. de werkloosheid).
De tenlasteneming van de werknemer door een sector van de sociale zekerheid is bekend door de ontvangst van een maandelijks verstuurd elektronisch bericht -ziekte- en invaliditeitsverzekering (A020), werkloosheid (A011) - of een bericht dat bij een bepaalde gebeurtenis verstuurd wordt (arbeidsongeval, beroepsziekte, kredieturen).
Het elektronisch bericht afkomstig van de sector van de zelfstandigen (A301) moet het mogelijk maken iedere cumulatie met deze sector te verhelpen.
4.3. De concrete situaties
4.3.1. In geval van een nieuw recht (verandering van rechthebbende, rechthebbende die vroeger zelfstandige was, rechthebbende afkomstig uit het buitenland, nieuwe geboorte,...) raadpleegt het fonds het LATG voor de activiteiten uitgeoefend tot op 31 december 2002 of het gegevensbestand DMFA voor de activiteiten na 31 december 2002.
Op basis van de gegevens met betrekking tot de referentiemaand bepaalt het fonds zijn bevoegdheid en verzorgt zo nodig een betaling van kinderbijslag, of provisioneel, of definitief.
Bij gebrek aan informatie in deze gegevensbestanden vormt DIMONA, ofwel via verdeling, of via raadpleging, het instrument dat leidt tot een provisionele betaling voor het lopende kwartaal en voor het volgende kwartaal.
De provisionele betalingen zullen geldig verklaard worden door de volgende DMFA.
4.3.2. In geval van overgang van een tewerkstellingssituatie naar een toekenningssituatie (werkloosheid, ziekte,...) blijft de laatste DMFA de definitieve betaling van een kwartaal bepalen en de provisionele betaling van het volgende kwartaal.
Het elektronisch attest(flux A020, A014,...) betreffende de referentiemaand leidt tot het recht op kinderbijslag voor het volgend kwartaal en de provisionele betaling veroorzaakt door de laatste DMFA wordt overbodig.
4.3.3. In geval van overgang van een toekenningssituatie naar een hervatting van tewerkstelling (geen verandering van werkgever) is het driemaandelijks recht op kinderbijslag gesteund op het elektronisch attest met betrekking tot de referentiemaand (flux A020, A014,...), gevolgd door een maand van provisionele betaling.
Bij ontvangst van een bericht van hervatting van tewerkstelling (flux A020, A014,...) krijgt de provisionele betaling weer zijn driemaandelijkse termijn en wordt gevolgd door een nieuwe DMFA.
Te noteren valt dat er in dit geval geen DIMONA -bericht is, omdat dit gekoppeld is aan een verbreking of een begin van een arbeidsovereenkomst.
4.3.4. In geval van verandering van werkgever blijft de laatste DMFA de definitieve betaling van een kwartaal bepalen en de provisionele betaling van het volgende kwartaal, tenminste voor een deel uitgevoerd door het oorspronkelijke fonds.
Het eerste bericht van verandering, gericht aan de oorspronkelijke werkgever, gebeurt door een DIMONA in en een DIMONA out. Deze hebben enkel een indicatieve waarde, want ze bevatten embryonale gegevens (begin en einde van de arbeidsovereenkomst) zonder zekere kwalificatie.
Ook hier wordt DIMONA gebruikt als een controle-instrument voor de gegrondheid van de provisionele betaling.
De DMFA met betrekking tot de referentiemaand die leidt tot het recht op kinderbijslag maakt het mogelijk de provisionele betaling geldig te verklaren, een nieuwe provisionele betaling te creëren voor het volgende kwartaal, en zo nodig, een verandering van fonds door te voeren.
Het oorspronkelijke fonds evalueert eerst of de nieuwe activiteit geen geneutraliseerde toestand vormt, die niet leidt tot een verandering van fonds.
Ter herinnering, een activiteit die een geneutraliseerde toestand vormt is ofwel :
- een activiteit die zich uitstrekt over maximaal 27 kalenderdagen ;
- een activiteit met uitsluiting van de eerste dag van een referentiemaand ;
- een activiteit van een persoon die zich in een toekenningssituatie bevindt(werkloosheid, ziekte,...) ;
- een activiteit die is gebaseerd op een overeenkomsst voor uitzendarbeid ;
- een activiteit uitgeoefend terwijl de werknemer verbonden is door een arbeidsovereenkomst of verbonden is aan een statuut (dubbele activiteit).
Indien de nieuwe activiteit leidt tot een verandering van fonds, toetst het oorspronkelijke fonds de gegevens van de volgende DMFA aan de bevoegdheidsregels van het koninklijk besluit in kwestie en het mechanisme van het brevet.
Indien het fonds het brevet verstuurt voor de elfde van de maand, zet het de betalingen stop op de laatste dag van de vorige maand en schrijft de laatste dag van diezelfde maand in het Nationaal Repertorium van de Kinderbijslag (NRK) in als einddatum van zijn tussenkomst.
Indien het fonds het brevet verstuurt na de tiende van de maand, zet het de betalingen voort gedurende een bijkomende maand en schrijft de laatste dag van diezelfde maand in het NRK in als einddatum van zijn tussenkomst.
Om een volledige informatie te waarborgen worden de DMFA's die op een kwartaal slaan waarvoor twee fondsen betalen aan allebei doorgesturd (dubbele verzending).
4.3.5. In geval van overgang van een toekenningssituatie naar een nieuwe situatie van tewerkstelling (nieuwe werkgever) blijft de werkwijze beschreven bij punt 3.3.4. van toepassing, alleen zijn het hier socioprofessionele gegevens (ziekte : A020, kredieturen : A014,...) die fungeren als steunpunt voor de overgang en de definitieve betaling van een kwartaal bepalen.
OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEID
- BIJ CUMULATIE :
1. een activiteit die geen geneutraliseerde toestand vormt
2. een dergelijke activiteit in het begin van een referentiemaand
3. het bezit van een DMFA die prestaties met betrekking tot deze referentiemaand vermeldt
- wanneer ? GEBRUIK VAN HET MECHANISME VAN HET BREVET : voor de 11de van de maand of an de 10de van de maand
5. Besluit
Om de kinderbijslagfondsen de mogelijkheid te bieden hun werkprocedures snel aan te passen en in staat te zijn de gezinnen een ononderbroken dienstverlening te waarborgen in hun kwaliteitsketen, is hierbij een niet volledige lijst met praktische voorbeelden (1) gevoegd.
De oplossingen, met graduele moeilijkheidsgraad, worden aangebracht met behulp van de producten van de nieuwe gegevensfluxen en de samenwerkingsmechanismen die met deze fluxen gepaard gaan.
De uitbouw van de elektronische fluxen voor de overdracht van gegevens is nog steeds aan de gang bij de Rijksdienst, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de Rijksdienst voor sociale zekerheid en de andere sectoren van de sociale zekerheid ; de bedoeling is dat ze operationeel zouden zijn op 1 januari 2003.
Zodra de berichten gedefinieerd zijn met de gegrondheid die vereist is voor de kinderbijslagsector, zowel naar inhoud, vorm, routering en ritme, zal de Rijksdienst een technische gids voor de gebruiker verspreiden.
-----------------
(1) Niet opgenomen.