De vraag is of de uitbetaalde kinderbijslag verminderd moet worden met 375 fr. wanneer een volledige werkloze die een deeltijdse tewerkstelling aanvaardt om aan de werkloosheid te ontsnappen tengevolge van deze deeltijdse tewerkstelling zijn recht op werkloosheidsuitkeringen verliest (bv. omdat hij een te hoog referteloon verdient).
Antwoord van de directie der Juridische Studiën dd. 23 september 1991. Ref.: E1304/Contr. (uittreksel)
Art. 2 van KB van 9 december 1983 houdende vermindering van de kinderbijslag voor werknemers en voor de personeelsleden van de openbare sector somt de categorieën van rechthebbenden op welke niet onderworpen zijn aan deze inhouding. Hiertoe behoort de werkloze welke zijn rechten put uit art. 56novies G.W.
De volledige werkloze, tewerkgesteld in het kader van 171octies van de werkloosheidsreglementering, welke niet vergoed wordt, verwerft voor deze maanden, recht op kinderbijslag uit hoofde van zijn deeltijdse tewerkstelling (toepassing art. 51, §1, 1° G.W.) en niet uit hoofde van zijn werkloosheid (toepassing art. 4, 1° van KB van 14 augustus 1987 tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van de werklozen).
Hieruit volgt dat voor elke maand waarin de volledig werkloze, tewerkgesteld in het kader van 171octies werkloosheidsreglementering, het recht op werkloosheidsvergoedingen verliest, 375 fr. moet worden ingehouden op de uit te betalen kinderbijslag.
