In toepassing van art. 71, 1° van hogervermeld besluit, kunnen de sociale diensten van de comités voor bijzondere jeugdzorg bepaalde specifieke hulpverlening organiseren die erop gericht is de draagkracht van de minderjarige en van het gezin waartoe hij behoort, te versterken.
Het betreft hier een beperkt aantal gevallen van minderjarigen die voor een kortstondige periode (bijvoorbeeld een vakantiekamp) of op welbepaalde tijdstippen (bijvoorbeeld op internaat tijdens de schooldagen) opgevangen worden en waarvoor door het comité een bepaald budget wordt uitgetrokken. Deze financiële tussenkomst is gelimiteerd tot een deelname in de verblijfskosten omdat ervan wordt uitgegaan dat de ouders de hoofdverantwoordelijken blijven voor het onderhoud en de opvoeding van hun kinderen.
De hierboven beschreven vorm van hulpverlening is - zoals gesteld - voorbehouden voor minderjarigen die in wezen deel blijven uitmaken van hun natuurlijk opvoedingsmilieu en ligt hierom buiten de toepassingssfeer van art. 70 G.W.
Het is echter evenzeer mogelijk dat het comité voor bijzondere jeugdzorg, in toepassing van art. 71, 10° van geciteerde besluit dd. 17 juli 1991, de minderjarige voor een bepaalde periode van maximaal één jaar toevertrouwt aan een erkende residentiële voorziening.
Het betreft hier dan niet enkel een opvang tijdens de schooldagen. Voor deze tweede vorm van hulpverlening zijn alle voorwaarden vervuld opdat zou kunnen gesproken worden van een plaatsing in de zin van onze wetgeving. Art. 70 G.W. is in deze hypothese derhalve integraal van toepassing.