Volgend geval werd voorgelegd. Een twintigjarige dienstplichtige onderbreekt zijn diensttermijn teneinde de lessen aan de universiteit terug aan te vangen.
Tijdens deze onderbreking blijft betrokkene het statuut van milicien behouden, ofschoon zonder soldij.
Vraag is of er gelet op art. 63bis G.W. al dan niet kinderbijslag kan verleend worden over de periode van dienstonderbreking, gesteld dat tijdens die periode opnieuw onderwijs gevolgd wordt.
Antwoord van de Juridische Studiën dd. 21 oktober 1988. Ref.: E8358/Div.1819 (uittreksel)
Overeenkomstig art. 1, 10 van KB van 24 juni 1987 tot bepaling van de gevallen waarin de toekenning van de kinderbijslag wordt geschorst als het kind zijn legerdienst of burgerdienst vervult, wordt de toekenning van de kinderbijslag geschorst wanneer het kind gevolg geeft aan een normale oproeping of wederoproeping onder de wapens.
De jongeman die het statuut heeft van dienstplichtige kan dus in principe niet meer rechtgevend zijn op kinderbijslag.
Wij zijn evenwel de mening toegedaan dat hierop een uitzondering kan gemaakt worden ten gunste van de dienstplichtige wiens legerdienst onderbroken wordt om opnieuw lessen te gaan volgen.
Deze laatste dient ons insziens opnieuw beschouwd te worden als student die onder toepassing valt van KB van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt.
De militair blijft weliswaar onderworpen aan de militaire strafwet en aan het militaire tuchtrecht, doch hij krijgt geen soldij. Bovendien loopt de periode van militaire dienst na de onderbreking gewoon verder.
Tenslotte wijzen wij nog op de tekst van art. 63bis, gecoördineerde wetten " De Koning bepaalt de gevallen waarin de toekenning van de kinderbijslag wordt geschorst als het kind zijn legerdienst of burgerdienst vervult".
Hieruit menen wij, in onderhavig geval te kunnen afleiden dat de kinderbijslag enkel geschorst wordt wanneer de legerdienst effectief vervuld wordt en er soldij wordt uitgekeerd.