De adoptiepremie is niet verschuldigd wanneer de adoptant, zijn echtgenoot of de persoon met wie hij een gezin vormt kraamgeld ontving voor hetzelfde kind. Het betreft hier zowel kraamgeld in het stelsel van de werknemers als dat van de zelfstandigen. In afwachting van algemene onderrichtingen op dit vlak, worden de kinderbijslaginstellingen verzocht bij ieder geval waar zich een probleem van samenloop voordoet het dossier ter advies voor te leggen aan de Rijksdienst (zie CO 1267 van 23 februari 1993).
Het voorgelegde geval betreft het kind X, geboren op 11 december 1989. Het kraamgeld werd betaald aan de moeder, mevrouw Y, sedert 16 maart 1989 gescheiden van de heer Z. Deze laatste ontkende het kind (de beschikking van de betwisting van vaderschap is op 7 augustus 1990 opgetekend in de bevolkingsregisters).
De heer Z, inmiddels hertrouwd met mevrouw W, liet samen met zijn echtgenote op 10 september 1993 een akte van volle adoptie opmaken ter uitdrukking van hun wil om het kind X te adopteren. De heer Z vroeg de adoptiepremie aan.
Op het ogenblik van de geboorte vormden de heer Z en mevrouw Y geen gezin. De vraag is of er hier samenloop is.
Antwoord van de directie juridische studeiën van 11-2-94. Ref.: Ee450/CONTR./NE (uittreksels)
Artikel 73 quater, §4 G.W., stelt: "de adoptiepremie kan niet worden toegekend aan de adoptant of aan zijn echtgenoot, indien de adoptant, zijn echtgenoot of de persoon met wie hij een gezin vormt, het kraamgeld heeft ontvangen voor hetzelfde kind".
(...)
Om dit artikel correct toe te passen moet men, met inachtneming van het begrip echtgenoot evenals dat van persoon met wie men een gezin vormt, uitgaan van het ogenblik waarop de adoptiepremie in kestie wordt toegekend, en niet van het ogenblik waarop het kraamgeld eventueel werd betaald.
In het geval Z./Y. is het volgens ons dan ook van weinig belang of ze al dan niet gescheiden waren bij de betaling van het kraamgeld voor het kind X. Essentieel is echter dat de heer Z. op het moment van de adoptie niet gehuwd is of eventueel opnieuw een gezin gevormd heeft met mevrouw Y.
(...)
Naar aanleiding van dit geval kan men zich de vraag stellen of een dergelijke situatie overeenstemt met de geest van de wet. De tekst bevat twee verbodsbepalingen met betrekking tot samenloop; wellicht waren dit de enige waaraan men indertijs gedacht heeft.
Wij zijn de mening toegedaan dat het geval van het echtpaar Z./Y. niet overeenstemt met het doel van de wetgever op dit vlak, maar op basis van de huidige teksten is het ons onmogelijk om de heer Z de toekenning van een adoptiepremie te weigeren.