Met het controleformulier Kinderbijslag voor broers en zussen - P4 volgt de kinderbijslaginstelling het recht op kinderbijslag op dat gevestigd is via een broer of zus van het kind. Halfbroers en halfzussen worden gelijkgesteld met broers en zussen.
Het formulier wint inlichtingen in over de gezins- en beroepssituatie van de gezinsleden en de niet-inwonende verwanten.
Zo kan de kinderbijslaginstelling bepalen of er geen prioritair recht op kinderbijslag bestaat op grond van de arbeid van de vader, de moeder, een inwonende grootouder, of een inwonende oom of tante.
Gezinnen in België
Het formulier werd afgeschaft voor de gezinnen in België. Voor hen verwerft de kinderbijslaginstelling de nodige gegevens via de elektronische fluxen.
Gezinnen in het buitenland
Voor de gezinnen die in het buitenland verblijven, stuurt de kinderbijslaginstelling het formulier automatisch naar de bijslagtrekkende:
- elk jaar op 15 januari voor de jaarlijkse evaluatie van het recht op kinderbijslag via een broer of zus;
- of wanneer het recht via een broer of zus vervalt, zodat de kinderbijslaginstelling kan nagaan of er een voorrangsrecht gevestigd kan worden (bijvoorbeeld bij een gezinslid dat ondertussen werknemer, ambtenaar of zelfstandige geworden is).
Het voorrangsrecht bepaalt welke potentiële rechthebbende het recht op kinderbijslag bij voorrang moet openen.
De interne voorrangsregels regelen de voorrang tussen verschillende potentiële rechthebbenden (vb. voorrang van de vader op de moeder,...).
De externe voorrangsregels regelen:
- de voorrang tussen de verschillende Belgische kinderbijslagregelingen;
- en de voorrang tussen de Belgische en de buitenlandse kinderbijslagregelingen.