Het Kadaster is het onmisbare instrument voor de vaststelling van het recht en van het bedrag van de gezinsbijslag. Het houdt rekening met de specifieke situatie van elk gezin.
Vijf essentiële functies
Het Kadaster moet als werkinstrument vijf essentiële functies vervullen.
- Het is een courant instrument voor het dossierbeheer
Doordat het dagelijks aangevuld wordt met de laatste informatie uit de interne databases van het secundair netwerk van FAMIFED kan in het Kadaster een kinderbijslagdossier onmiddellijk terugevonden worden en wordt het recht van de gezinnen op gezinsbijslag automatisch onderzocht. Het Kadaster moet een beeld geven van alle rechten in onderzoek, geweigerde rechten en rechten waarvoor betaald of teruggevorderd wordt, dus een zo getrouw mogelijk beeld van de gegevens zoals ze werkelijk zijn op het ogenblik van de consultatie.
- Het is een middel voor de overdracht van elektronische informatie
Als referentierepertorium stelt het Kadaster het secundair netwerk van FAMIFED in staat via de KSZ van de socialezekerheidsinstellingen de informatie te ontvangen die nodig is voor het automatisch beheer van de kinderbijslagdossiers. Die informatie komt automatisch, dus zonder dat ze aangevraagd is, via de Push-modus (distributie) en/of via de Pull-modus (consultatie). - Het is een middel om sociale fraude te bestrijden
Zowel bij het onderzoek naar het recht (preventie van cumulatie door een automatische procedure die dubbele betalingen voor eenzelfde kind voor eenzelfde periode blokkeert) of tijdens het beheer van het dossier (via permanente toetsing van de toekenningsgegevens en de realiteit). - Het maakt de raadpleging van de gegevens mogelijk
Derde instellingen die de noodzaak ervan aantonen moeten de gegevens in de kinderbijslagdossiers kunnen raadplegen. - Het draagt bij tot de administratieve vereenvoudiging
Dat gebeurt door het aantal formulieren in de kinderbijslagregeling en het aantal formaliteiten voor de sociaal verzekerden fors te beperken.
Het Kadaster moet de reële situatie bij de kinderbijslagfondsen (blijven) weergeven. Het staat voor de integriteit en voor de juistheid van de gegevens en voor de preventie van cumulatie.
Integriteit van de gegevens
De integriteit van de gegevens in het Kadaster wordt gegarandeerd doordat die online verwerkte gegevens identiek zijn aan de gegevens in de interne databases van de kinderbijslagfondsen. Het Kadaster is en moet een getrouwe weergave blijven van de werkelijke gegevens op het ogenblik van de consultatie.
Het Kadaster van de kinderbijslag is een instrument ten dienste van de gezinnen dat de fluxen met de beschikbare gegevens 'routeert' en naar de betrokken kinderbijslagfondsen stuurt en daarnaast de onmiddellijke identificatie van een kinderbijslagdossier en het automatisch onderzoek naar het recht op kinderbijslag mogelijk maakt.
Voorkomen van cumulatie
Het Kadaster is een middel om sociale fraude te bestrijden. Het is zo ontworpen dat het automatisch elke poging om een betaalperiode in te voeren blokkeert als die periode (of een deel ervan) al ingevoerd is voor eenzelfde kind.
Met cumulatie wordt de overlapping van twee of meer geldige betaalperiodes voor eenzelfde kind in verschillende dossiers bedoeld.
Administratieve procedure om cumulatie te voorkomen: begrip 'geldige betaling'
Een volgend kinderbijslagfonds dat moet betalen vanaf een overeengekomen datum (cf. brevet) kan voor het kind pas een begindatum van geldige betalingen invoeren voor zijn eigen bevoegdheid - voor het kind - als het oorspronkelijke kinderbijslagfonds een einddatum van de betalingen ingevoerd heeft voor dat kind.
Als geen einddatum van de betalingen ingevuld is door het oorspronkelijke kinderbijslagfonds of als een of meer maanden elkaar overlappen voor eenzelfde kind, accepteert het Kadaster geen begindatum van de betalingen door het volgende kinderbijslagfonds.
Voorbeelden
Voorbeeld 1:
Fonds A verstuurt het definitieve brevet en vermeldt als einddatum van de geldige betalingen 30 september 2010. Fonds B is bevoegd vanaf 1 oktober 2010. Fonds A sluit de periode van geldige betalingen niet af.
De door fonds B ingevoerde datum, 1 oktober 2010, wordt niet geaccepteerd.
Voorbeeld 2:
In dezelfde situatie heeft fonds A per vergissing 30 november 2010 ingevoerd als afsluitingsdatum van de geldige betalingen in plaats van 30 september 2010.
Fonds B wil als begindatum van de betalingen 1 oktober 2010 invoeren. Die invoering wordt geweigerd.
Om die weigeringen wegens cumulatie onmiddellijk op te lossen, vraagt het volgende kinderbijslagfonds aan het oorspronkelijke kinderbijslagfondsstelling de einddatum van de betal ingen (cf. brevet van rechthebbende) zo vlug mogelijk in te voeren in het Kadaster.
Door de systematische synchronisatie van de databases van de kinderbijslagfondsen met de 'synchroon' aan het Kadaster doorgegeven bijwerkingen (online of van computersysteem naar computersysteem) of 'asynchroon' (in of buiten de 'openingstijden' van de computersystemen van FAMIFED), moet de wijziging zeer vlug in het Kadaster zichtbaar zijn zodat het volgende kinderbijslagfonds op haar beurt de gegevens in haar dossier in het Kadaster kan invoeren.
Als het oosrponkelijke kinderbijslagfonds niet vlug kan of wil reageren op de vraag van het volgende kinderbijslagfonds moet deze laatste dat signaleren aan de dienst Monitoring van FAMIFED, die het oorspronkelijke kinderbijslagfonds contacteert en de zaak volgt tot die opgelost is.
Dienst Monitoring van FAMIFED:
tel.
- 02-237 23 33 (N)
- 02-237 23 86 (F)
fax: 02-237 23 09
e-mail:
Om problemen tussen de kinderbijslagfondsen te voorkomen die alleen te wijten zijn aan een gebrekkige synchronisatie tussen het oospronkelijke en het volgende kinderbijslagfonds die gegevens moeten invoeren over de begin- en einddata van de betalingen:
- voert het oorspronkelijke kinderbijslagfonds die een ingevuld brevet van rechthebbende verstuurt ten laatste op de dag van de verzending van het brevet in haar eigen database de einddatum van de betalingen in (dezelfde als in het brevet)
- houdt het volgende kinderbijslagfonds er rekening mee dat er een verwerkingstermijn kan zijn tussen de invoering van de einddatum van de geldige betalingen door het oorspronkelijke kinderbijslagfonds in haar eigen computersysteem, en de aanpassing in het Kadaster.
Welk kinderbijslagfonds draagt de gevolgen van de vergissing en dus het debet bij eventuele dubbele betalingen?
Als ondanks de in het Kadaster van de kinderbijslag ingebouwde instrumenten voor consultatie en voor cumulatiepreventie toch zou blijken dat twee gezinsuitkeringen van hetzelfde type (kraamgeld, kinderbijslag, adoptiepremie) voor dezelfde periode of hetzelfde recht betaald zijn voor eenzelfde kind, draagt het kinderbijslagfonds dat niet tijdig de gegevens in het Kadaster ingevoerd heeft de gevolgen van de fout en het eruit voortvloeiende debet.
De datums van invoering van de gegevens in het Kadaster gelden daarvoor als bewijs.