Het vermoeden dat een feitelijk gezin gevormd wordt weerleggen

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

In diverse situaties kunnen de sociaal verzekerden het wettelijk vermoeden dat ze een feitelijk gezin vormen, weerleggen door aan de kinderbijslaginstelling het bewijs van het tegendeel te leveren.

  • Een derde behoort tot het gezin in het kader van een arbeidscontract: er moet een kopie van het arbeidscontract bezorgd worden.
  • De personen in kwestie hebben onderling een huurcontract afgesloten: er moet een kopie van dat huurcontract bezorgd worden.
Als de huurovereenkomst niet is geregistreerd (binnen de vastgelegde termijn van drie maanden) maar de gezinssamenstelling wel is gewijzigd, is het vermoeden van een feitelijk gezin voldoende weerlegd vanaf de datum waarop de gezinssamenstelling is gewijzigd in het RNP, maar niet vanaf de begindatum van de huurovereenkomst.

Sinds 1 januari 2007 moet dat contract geregistreerd zijn en moet de gezinssamenstelling binnen drie maanden in het RNP worden aangepast.

Als er na drie maanden geen enkel bericht over een aanpassing van het Rijksregister is ontvangen, moet een thuiscontrole worden aangevraagd om na te gaan of het vermoeden van de vorming van een feitelijk gezin voldoende is weerlegd, ook al is het RNP niet gewijzigd.
  • Een attest van de gevangenisdirectie dat op basis van een schriftelijke verklaring van de referentiepersoon van het gezin werd opgesteld en waarin bevestigd wordt dat er effectief en definitief gebroken werd met de gedetineerde en dat de inschrijving op het adres van het gezin niet langer gewenst is. Dat attest dat geldt als bewijs dat de feitelijke gezinsvorming verbroken werd, is geldig voor de duur van de detentie.
  • Een inschrijvingsformulier van de mantelzorger.
  • Een door een vluchthuis of een sociaal huis opgesteld attest.
Aangezien het verblijf in die vluchthuizen of sociale centra tijdelijk is, geldt dit attest enkel als officieel document gedurende een periode van drie maanden na de ondertekening ervan. Als het verblijf langer is dan die periode, moet een nieuw attest worden afgeleverd.
  • De sociaal verzekerde woont samen met een echtpaar en alle betrokken personen verklaren dat ze geen feitelijk gezin vormen.
  • De niet verwante persoon verklaart een feitelijk gezin te vormen met het rechtgevend kind.
  • De niet verwante persoon verklaart een feitelijk gezin te vormen met een andere persoon dan de bijslagtrekkende (samenwoning met een ongehuwd koppel).
  • De niet verwante persoon is een (aan)verwant van het kind tot de derde graad en alle betrokken personen verklaren dat ze geen feitelijk gezin vormen.
  • Een niet verwante persoon die nog kinderbijslag kan ontvangen op het ogenblik dat hij gaat samenwonen met de bijslagtrekkende, kan gelijkgesteld worden met een (aan)verwant tot de derde graad, behalve als er aanwijzingen zijn voor het tegendeel, namelijk dat de personen in kwestie als koppel samenwonen.
    Er komt een einde aan de gelijkstelling als de persoon in kwestie het gezin van de bijslagtrekkende verlaat. Als die persoon later terug bij het gezin komt, kan er geen gelijkstelling meer zijn.
  • Ingeval van een inschrijving van een asielzoeker, niet-verwant, in het gezin, dient het gezin een document van de FOD Binnenlandse Zaken voor te leggen waaruit blijkt dat een asielaanvraag werd ingediend en dient een attest van immatriculatie te worden voorgelegd.
Als de asielprocedure is afgesloten en de vluchteling is erkend als asielaanvrager, leidt een voortgezette samenwoonst tot het vermoeden van de vorming van een feitelijk gezin.
Als de asielprocedure is afgesloten en de vluchteling niet is erkend als asielaanvrager en hij beroep aantekent tegen de beslissing, is de vorming van een feitelijk gezin altijd weerlegd.
Als de geldigheid van een inschrijvingsattest is verstreken, moet een nieuw onderzoek worden opgestart om het vermoeden van een feitelijk gezin te weerleggen.
  • Over andere situaties kan het advies gevraagd worden van het departement Controle van FAMIFED.

Opmerkingen:

  • Opgelet, aangezien de aanwijzingen die als bewijsstukken aanvaard worden vaak een feitelijke situatie weergeven die niet definitief is, zijn ze maar drie maanden geldig. Concreet moeten om de drie maanden de als objectieve aanwijzingen aanvaarde bewijsstukken tegen de werkelijke situatie worden afgetoetst.
  • De bijzondere situatie van het referentieadres:
    Een referentieadres mag geen invloed hebben op het recht op kinderbijslag of op de toeslag voor de personen die er hun hoofdverblijfplaats hebben. Een vermoeden van het vormen van een gezin zal echter volgen wegens het gemeenschappelijke domicilie aangezien een referentieadres niet vastgesteld kan worden door enkel het RNP te raadplegen. Aangezien de persoon bij wie de inschrijving gevraagd wordt schriftelijk akkoord moet gaan, zal een kopie daarvan gevraagd worden om aan te tonen dat het enkel om een referentieadres gaat. Bij twijfel zal een huisbezoek worden uitgevoerd.
Het gaat om een adres dat bepaalde personen die niet in België wonen of geen verblijfplaats hebben in België de mogelijkheid biedt om toch een contactadres in een Belgische gemeente te hebben. Een referentieadres is een puur administratief adres. Een referentieadres kan een adres bij een natuurlijke persoon, in de zetel van een OCMW of bij een rechtspersoon zijn.
Top