- Een persoon met een overeenkomst voor een beroepsopleiding in een onderneming, die echter niet onderworpen is aan de sociale zekerheid, kan rechthebbende zijn.
De beroepsopleiding in een onderneming is gericht op (al dan niet uitkeringsgerechtigde) werkzoekenden. De verschillende partijen (werkgever, werkzoekende en de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding) moeten een specifieke overeenkomst voor een beroepsopleiding afsluiten. Dat soort beroepsopleiding valt onder de bevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten.
- Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding
- Decreet van de Waalse Gewestraad van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien
- Besluit van 12 juni 1985 van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen
- Het gaat om een residuair recht. Geen ander recht voor de rechtgevende kinderen mag bestaan voor de rechthebbende met een overeenkomst voor een beroepsopleiding in een onderneming of voor een werknemer of zelfstandige.
- Er zijn geen voorwaarden voor de verwantschap tussen de rechthebbende en de rechtgevende kinderen. De kinderen moeten geen deel uitmaken van het gezin van de rechthebbende.