Voorwaarden
Het recht op gewaarborgde gezinsbijslag is een residuair recht en elke verandering van de socioprofessionele situatie van elke potentiële rechthebbende leidt tot een wijziging van de kinderbijslagregeling.
Voorbeeld
Een kind heeft recht op gewaarborgde gezinsbijslag.
- Op 15 januari 2009 wordt het kind geplaatst en vervult het de voorwaarden om de forfaitaire bijslag te ontvangen (toegekend aan de moeder vanaf 1 februari 2009).
- Vanaf 1 april 2009 heeft de broer van het kind een voorrangsrecht in de algemene kinderbijslagregeling (de broer werkt van 15 april 2009 tot 15 mei 2009; hij heeft dus recht van 1 april 2009 tot 30 september 2009). Het kind is ononderbroken geplaatst tijdens die hele periode en blijft geplaatst (het kan eventueel van instelling veranderd zijn).
- Vanaf 1 oktober 2009 is de forfaitaire bijslag eventueel weer verschuldigd aan de moeder (als de andere voorwaarden vervuld zijn), want onmiddellijk vóór de plaatsing ontving ze gewaarborgde gezinsbijslag.
Indien de voorwaarden niet vervuld zijn
- Als de plaatsing van het kind ten minste één dag onderbroken is kan de bijzondere forfaitaire bijslag niet worden toegekend omdat de bijslagtrekkende van die bijzondere bijslag onmiddellijk vóór de plaatsing gewaarborgde gezinsbijslag had moeten ontvangen voor het kind.
Het kan zijn dat de term 'onmiddellijk' alleen slaat op de dag vóór de plaatsing.
Voorbeeld
Een kind geeft recht op gewaarborgde gezinsbijslag.
- Op 15 januari 2009 wordt het geplaatst en vervult het de voorwaarden om de forfaitaire bijslag te krijgen (toegekend aan de moeder vanaf 1 februari 2009).
- Plaatsing in instelling X tot 1 juni 2009.
- Plaatsing in instelling Y vanaf 3 juni 2009.
- Op 1 juli 2009 (als het kind nog altijd geplaatst is in instelling Y) kan de forfaitaire bijslag niet worden toegekend omdat er onmiddellijk vóór de plaatsing (in dit geval op 2 juni 2009) geen recht was op gewaarborgde gezinsbijslag.