Voorwaarden
Voorwaarden voor de toepassing van het subrogatieprincipe
- Het moet gaan om voorschotten op kinderbijslag.
- De voorschotten worden ingehouden op achterstallen en niet op de lopende betalingen. Achterstallen zijn betalingen waarin geen kinderbijslag begrepen is voor de maand vóór die waarin betaald wordt.
- De periode waarvoor terugbetalingen gevraagd worden, moet samenvallen met de periode waarvoor de achterstallen verschuldigd zijn.
- In totaal mag niet meer terugbetaald worden dan het totale bedrag dat voor de periode in kwestie verschuldigd is.
- De voorschotten moeten toegekend zijn aan de bijslagtrekkende of de rechthebbende, met dien verstande dat in het laatste geval de bijslagtrekkende niet uitdrukkelijk gevraagd heeft om de betaling van de achterstallen waarop de voorschotten betrekking hebben.
Er wordt aan de kinderbijslagfondsen gevraagd om alle sommen die het OCMW als voorschot op de kinderbijslag heeft betaald vóór de kennisgeving door het kinderbijslagfonds van de vaststelling van het recht op kinderbijslag, als achterstallen te beschouwen die het OCMW van het kinderbijslagfonds kan terugvorderen.
Dienstbrief 996/128 van 26 april 2017
Controlemiddelen
- Het OCMW moet de kinderbijslaginstelling meedelen dat het voorschotten toekent.
- Als het recht gevestigd is en alvorens te betalen, moet de kinderbijslaginstelling contact opnemen met het OCMW om te vragen
- voor welke periode voorschotten betaald zijn;
- hoeveel per maand betaald is;
- wie de voorschotten ontvangen heeft.
- Bij ontvangst van het antwoord
- gaat de kinderbijslaginstelling na of de persoon die de voorschotten ontvangen heeft, de bijslagtrekkende is (of de rechthebbende/aanvrager van GG die impliciet gevolmachtigd is door de bijslagtrekkende);
- gaat ze na of de periodes samenvallen;
- vergelijkt ze het totale bedrag dat gevraagd wordt voor de periode waarmee rekening gehouden moet worden, met het totale bedrag van de verschuldigde achterstallen.
- Bij de betaling:
- brengt de kinderbijslaginstelling het OCMW op de hoogte van de betaling en deelt ze de periode en het betaalde bedrag mee;
- deelt de kinderbijslaginstelling het OCMW de bedragen en/of de periodes mee die niet terugbetaald kunnen worden, en waarom dat zo is;
- wordt de bijslagtrekkende ook op de hoogte gebracht van de betaling aan het OCMW.
Indien de voorwaarden niet vervuld zijn
Er wordt niet terugbetaald aan het OCMW als de kinderbijslaginstelling het recht op kinderbijslag niet heeft kunnen vestigen en een kennisgeving van de afwijzing gestuurd heeft.
Voorbeeld:
Op 12/03/2011 wordt voor een jongere van 21 jaar die ingeschreven is op het adres van zijn ouders, een recht op kinderbijslag gevestigd vanaf 01/01/2011 als gevolg van zijn inschrijving als werkzoekende schoolverlater op 18/12/2010.
De jongere volgde geen onderwijs meer sinds 30/06/2010 en had dus geen recht op kinderbijslag van 01/09/2010 tot 31/12/2010.
Het OCMW heeft hem voorschotten betaald van 01/09/2010 tot 28/02/2011, en dat aan de kinderbijslaginstelling meegedeeld op 05/03/2011.
Er kan aan het OCMW niet terugbetaald worden want de voorschotten zijn betaald aan de jongere (die geen bijslagtrekkende is).
Gesteld dat de voorschotten aan de bijslagtrekkende betaald waren, dan kan hoe dan ook niet terugbetaald worden
- voor de periode van 01/09/2010 tot 31/12/2010, want er is geen recht op kinderbijslag gevestigd voor de jongere.
- voor de periode van 01/02/2011 tot 28/02/2011, want de betaalde kinderbijslag is geen achterstallige kinderbijslag.
Aandachtspunten
Om terugbetaling te verkrijgen, kan het OCMW eventueel een door de aanvrager ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier C5702 sturen naar de kinderbijslaginstelling, samen met een attest over de toegekende sociale bijstand.
Als de afwijzing een aanvraag om gewaarborgde gezinsbijslag betreft, vragen de OCMW's de terugbetaling aan de FOD Maatschappelijke Integratie.