Vordering tot terugbetaling van gezinsbijslag - situatie 1

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Situatie

Een sociaal verzekerde zit in een collectieve schuldenregeling.

Vraag is of de verjaringstermijnen van art. 120bis AKBW lopen tijdens een procedure van collectieve schuldenregeling.

Advies

In geval van een onverschuldigde betaling kan men vier fasen onderscheiden in de procedure van de collectieve schuldenregeling die van belang kunnen zijn voor de kinderbijslaginstelling:

- fase 1: indienen van het verzoekschrift;
- fase 2: betekening van de beschikking van toelaatbaarheid aan de kinderbijslaginstelling;
- fase 3: aangifte van de sociaal verzekerde door de kinderbijslaginstelling aan de schuldbemiddelaar;
- fase 4: vonnis tot homologatie van de minnelijke aanzuiveringsregeling of vonnis tot gerechtelijke aanzuiveringsregeling.

Hier gelden de volgende twee principes.

Zo heeft de beschikking van toelaatbaarheid (fase 2) de schorsing van de verjaring van alle schuldvorderingen tot gevolg. Deze opschorting geldt tot aan de verwerping, het einde of de herroeping van de aanzuiveringsregeling.

Daarnaast wordt aangenomen dat, naar analogie met de faillissementswetgeving, de aangifte van de schuldvorderingen (fase 3) de stuiting van de verjaring tot gevolg heeft.

Gedurende de procedure van een collectieve schuldenregeling hoeft de schuldeiser zich dus geen zorgen te maken over de verjaringstermijn: deze loopt niet verder gedurende de procedure van de collectieve schuldenregeling (schorsing) en begint bovendien van nul bij de aangifte van de schuldvordering (stuiting).

Rechtvaardiging

Het bovenstaande antwoord is geïnspireerd op een vonnis van de beslagrechter te Brussel d.d. 26 juni 2001.

Het principe van de schorsing (fase 2) is gebaseerd op het Gerechtelijk Wetboek dat stelt dat de beschikking van toelaatbaarheid de opschorting van alle middelen van tenuitvoerlegging tot gevolg heeft.

Naar analogie met de faillissementswetgeving past men het principe van de stuiting (fase 3) toe.

Art. 1675/7 Gerechtelijk Wetboek

Top