Situatie
Op 26 februari 1999 zijn Geert en Louisa gescheiden en kreeg Louisa, de moeder, het exclusieve hoederecht.
Bij vonnis dd 2 mei 2002 werd het kind door de jeugdrechtbank toevertrouwd aan de vader, Geert. Zijn eerste aanvraag om de kinderbijslag te ontvangen zou verloren zijn gegaan. Het kind is sinds 2 oktober 2002 ingeschreven op zijn adres en de tweede aanvraag om kinderbijslag werd getekend op 20 januari 2003.
Advies
Betaling van de kinderbijslag aan de vader vanaf 1 november 2002.
Rechtvaardiging
Als één van de ouders het exclusief ouderlijke gezag uitoefent over zijn/haar kind, dan is de feitelijke situatie bepalend voor het recht op kinderbijslag. De persoon die het kind daadwerkelijk opvoedt, heeft in dat geval de hoedanigheid van rechthebbende en bijslagtrekkende.
Aangezien het kind hier voorwerp uitmaakt van een exclusief ouderlijk gezag en het kind gedomicilieerd is bij zijn vader sinds 2 oktober 2002, vermoeden we zijn effectieve aanwezigheid vanaf die datum.
De vader zal rechthebbende worden vanaf de eerste dag van de trimester volgend op deze datum (1 januari 2003) en bijslagtrekkende vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum dat het kind op zijn adres werd ingeschreven (1 november 2002).
Indien de vader hiermee niet akkoord gaat en zijn recht vanaf een eerdere datum wil laten gelden, kan hij het bewijs leveren dat het kind al voor 2 oktober 2002 in zijn gezin verbleef. Hij kan hiervoor alle mogelijke rechtsmiddelen aanwenden (bv. controle ter plaatse, politieverslag...)