I. Context - rol van de verbindingsorganen
In het eerste artikel van Verordening (EG) nr. 987/2009 van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels wordt de opdracht bepaald van de entiteiten die door de bevoegde autoriteit van een staat zijn aangeduid als verbindingsorgaan. De missie van de verbindingsorganen van de lidstaten voor één of meerdere sectoren van de sociale zekerheid is de vragen om inlichtingen of bijstand voor de toepassing van de basisverordening en de toepassingsverordening te beantwoorden.
De RKW, het Belgische verbindingsorgaan voor de sector kinderbijslag, regeling voor werknemers:
- beantwoordt de algemene vragen om informatie die worden gesteld door de betaalinstellingen, de Belgische instanties, de verbindingsorganen van andere staten en de sociaal verzekerden zelf;
- beantwoordt vragen van Belgische betaalinstellingen over individuele dossiers (gegevensbanken raadplegen en informatie vragen aan buitenlandse verbindingsorganen);
- beantwoordt vragen van buitenlandse kinderbijslagfondsen of verbindingsorganen van andere Europese staten over individuele dossiers (gegevensbanken controleren en informatie vragen aan Belgische betaalinstellingen);
- beschikt over gegevensbanken waarmee hij interne of externe statistische vragen kan beantwoorden.
Bij alle lidstaten behalve Nederland fungeert het verbindingsorgaan als een tweedelijnsactor. Het is geen verplichting er een beroep op te doen.
Actueel verloopt alle communicatie over kinderbijslag in de werknemersregeling tussen België en Nederland via de verbindingsorganen van de twee staten, zijnde het Bureau voor Belgische Zaken in Breda in Nederland (tegenwoordig Sociale Verzekeringsbank, Team België) en de RKW, Internationale Bemiddeling in België. Die bijzondere procedure is het resultaat van een gentlemen's agreement dat werd afgesloten tussen de verbindingsorganen van de twee staten op 7 februari 1997, toen het Belgisch-Nederlands Akkoord inzake kinderbijslag en kraamgeld van 7 februari 1964 werd opgeheven (CO 949, bijlage 62 van 24 februari 1997).
II. Ontbinding van het samenwerkingsakkoord tussen de Belgische en Nederlandse verbindingsorganen op 1 januari 2013
Op basis van een evaluatie van de meerwaarde van de bijzondere procedure tussen België en Nederland voor de sociaal verzekerde en rekening houdend met de geplande grote organisatorische wijzigingen binnen de Nederlandse instellingen (verdeling van bevoegdheden en werking) op 1 januari 2013 hebben de Belgische en Nederlandse verbindingsorganen beslist hun samenwerkingsakkoord op te heffen.
Vanaf 1 januari 2013 kunnen de regionale bureaus van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de Belgische betaalinstellingen, in overeenstemming met de procedure die de kinderbijslaginstellingen van de andere lidstaten toepassen, rechtstreeks contact met elkaar opnemen zonder een beroep te moeten doen op een verbindingsorgaan om de volgende zaken onderling te regelen:
- de controles over de cumulatie van rechten op kinderbijslag Nederland - België,
- de uitwisseling van gegevens over kinderbijslagbedragen Nederland - België,
- de terugbetaling/betaling van kinderbijslag Nederland - België.
Bepaling van de bevoegde instellingen
Om het bevoegde regionaal bureau van de SVB te bepalen, gelden de volgende regels:
- Als een sociaal in Nederland woont, bepaalt de woonplaats van de sociaal verzekerde of van het kind het bevoegde regionaal bureau.
- Als een sociaal verzekerde in België woont, bepaalt de statutaire zetel van de werkgever van de sociaal verzekerde het bevoegde regionaal bureau.
Op basis van de gegevens van de sociaal verzekerde, het kind of de werkgever van de werknemer in Nederland kan het bevoegde regionaal bureau van de SVB gevonden worden op de website van de SVB (http://www.svb.nl), onder contact via de tabel met postcodes.
http://www.svb.nl/int/nl/algemeen/contact/contact_algemeen/bepaal_vestiging.jsp
De regionale bureaus van de SVB kunnen toegang hebben tot de gegevens van het bevoegde Belgische kinderbijslagfonds:
- via het Kadaster (indien een protocolakkoord wordt afgesloten tussen de SVB en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid),
- of via de door de sociaal verzekerden per post meegedeelde inlichtingen.
Als de bevoegde Belgische betaalinstelling niet gekend is, zullen de regionale bureaus van de SVB de Rijksdienst als verbindingsorgaan contacteren. Deze laatste zal de gegevens van de bevoegde Belgische betaalinstelling doorgeven aan het betreffend bureau van de SVB. Indien de vraag een concreet dossier betreft, zal de dienst Internationale Bemiddeling deze vraag direct overmaken aan de bevoegde betaalinstelling.
III. Controle van de samenloop van rechten op gezinsbijslag Nederland - België
Momenteel worden alle controles van samenloop van rechten op kinderbijslag/gezinsbijslag Nederland - België via het regionaal bureau van de SVB te Breda, Team België en de RKW uitgevoerd. De betaalinstellingen sturen hun vragen naar de RKW, dienst Internationale Bemiddeling, ongeacht de woonplaats van de sociaal verzekerde en/of de zetel van de werkgever in Nederland.
Vanaf 1 januari 2013 dienen de betaalinstellingen alle vragen over bevoegdheidswijzigingen, voorrangsrechten en samenloop van rechten naar het bevoegde regionaal bureau van de SVB sturen. Dat bureau zal de vraag behandelen en de gevraagde gegevens rechtstreeks aan de bevoegde Belgische betaalinstelling meedelen. Men zal eveneens contact kunnen opnemen met het regionale bureau van de SVB voor alle vragen over de door de Belgische betaalinstelling ingediende vraag. Het regionale bureau van de SVB zal alle Nederlandse gezinsbijslaggegevens (inclusief de KOT (kinderopvangtoeslag) en het KGB (kindgebonden budget)) .
Het regionaal bureau van de SVB moet op haar beurt al haar vragen over bevoegdheidswijzigingen, voorrangsrechten en samenloop van rechten aan de bevoegde Belgische betaalinstelling stellen.
Vanaf 1 januari 2013 zal elke gegevensuitwisseling aan de hand van of brieven gebeuren. De dienstbrieven 996/20 van 27 november 2001 en 996/20bis van 29 augustus 2003 zullen bijgevolg niet meer van toepassing zijn. De Belgische betaalinstellingen zorgen ervoor dat alle wijzigingen in de beroeps- of gezinssituatie, die een invloed hebben op het kinderbijslagdossier, aan de hand van E-formulieren of brieven worden doorgegeven. Daarnaast merken we op dat de procedurewijziging niet raakt aan de informatieplicht die de betaalinstellingen hebben tegenover de sociaal verzekerden.
IV. Uitwisseling van gegevens over kinderbijslagbedragen Nederland - België
Voorrangsrecht op Nederlandse gezinsbijslag - recht op een Belgische verschilbetaling
Momenteel stuurt het regionaal bureau van de SVB van Breda, Team België regelmatig (twee maal per jaar) een kennisgeving van de Nederlandse kinderbijslagbedragen aan de RKW, dienst Internationale Bemiddeling, die ze na controle aan de Belgische betaalinstellingen bezorgt. In de kennisgeving van oktober 2012 werd per sociaal verzekerde het bevoegde regionaal bureau van de SVB aangegeven. Vanaf 1 januari 2013 dient de Belgische instelling met dat bureau contact op te nemen om de zesmaandelijkse betaalde Nederlandse kinderbijslag te kennen.
Vanaf 1 januari 2013 zullen die gegevens niet langer spontaan worden bezorgd. Conform de standaardprocedure van de Europese Verordeningen die wordt toegepast door alle lidstaten moet de bevoegde Belgische betaalinstelling voor het toekennen van een verschilbetaling via een
(E 411) of via een brief voor elk individueel geval de door Nederland betaalde kinderbijslag aan het bevoegde regionaal bureau van de SVB vragen.
Via een brief deelt dat bevoegde regionaal bureau van de SVB de bijslag (inclusief de KOT) mee die de sociaal verzekerde effectief heeft ontvangen. Voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de Tegemoetkomingen ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) houdt dat in dat de Belgische betaalinstellingen een kwartaalbedrag wordt meegedeeld. Aangezien Nederland dit kwartaalbedrag niet langer zal omzetten in maandbedragen, dient de Belgische betaalinstelling het opgegeven bedrag door drie te delen om het maandbedrag te kennen. Het kindgebonden budget (KGB) zal wel op maandbasis worden doorgestuurd.
Voorrangsrecht op Belgische gezinsbijslag - recht op een Nederlandse verschilbetaling
Als Nederland aanvullend moet betalen, vraagt het bevoegde regionaal bureau van de SVB per (E 411) het Belgische betaalde bedrag aan de Belgische betaalinstelling die bevoegd is om de kinderbijslag bij voorrang te betalen. Het bevoegde regionaal bureau van de SVB zal de frequentie van haar vraagstelling bepalen.
V. Terugbetaling/betaling van kinderbijslag Nederland - België
Als de voorrang wijzigt en van Nederland naar België overgaat of omgekeerd, wordt de bijslag in de mate van het mogelijke opgeschort en betaalt elke staat zijn deel. Indien dat niet (volledig) mogelijk is, zal de door één van de twee staten onverschuldigd betaalde kinderbijslag conform de interne regels van de staat in kwestie worden teruggevorderd. Indien België of Nederland het onverschuldigd bedrag niet volledig kan terugvorderen van zijn sociaal verzekerde, zal de Belgisch betaalinstelling/het regionaal bureau van de SVB vragen om dat onverschuldigd bedrag terug te vorderen op de kinderbijslag die verschuldigd is in toepassing van de wetgeving van de andere staat.
Momenteel deelt de betaalinstelling bij onverschuldigde Belgische kinderbijslag de exacte periode en het bedrag van de onverschuldigde betaling mee aan de Rijksdienst, dienst Internationale Bemiddeling die deze op haar beurt doorstuurt naar de SVB, Team België. Na onderzoek van het dossier schrijft het Nederlandse verbindingsorgaan het bedrag over op de bankrekening van de RKW. De Rijksdienst stort vervolgens het bedrag door naar de betreffende betaalinstelling en het volgt het dossier op tot het onverschuldigd bedrag dat door Nederland terugbetaald kan worden volledig aangezuiverd is.
Bij onverschuldigde betaling van Nederlandse kinderbijslag vraagt de SVB, Team België de terugvordering aan de RKW die de bevoegde Belgische betaalinstelling bepaalt en de vraag van de SVB doorstuurt. De betaalinstelling betaalt rechtstreeks terug op de rekening van het Nederlandse verbindingsorgaan.
Vanaf 1 januari 2013 zullen alle vragen tot terugvordering van een onverschuldigd bedrag van België aan Nederland of vice versa rechtstreeks door de Belgische betaalinstelling en het regionaal bureau van de SVB in kwestie worden afgehandeld.
Binnenkort zal u een overzicht ontvangen van alle betalingen die uw betaalinstelling regelmatig uitvoert aan het regionaal bureau van de SVB van Breda, Team België met vermelding van het regionaal bureau van de SVB en het rekeningnummer dat u dient te gebruiken voor de betalingen vanaf 1 januari 2013. Vanaf die datum moet u bij alle betalingen aan een regionaal bureau van de SVB het nationaal identificatienummer (BSN: burger servicenummer) van de sociaal verzekerde, dat u eveneens in het overzicht vindt, als betaalreferentie vermelden. Een betaling mag voortaan maar één sociaal verzekerde betreffen. De regionale bureaus van de SVB zullen geen gegroepeerde betalingen meer kunnen behandelen.
In de bijlage vindt u een lijst van de regionale bureaus van de SVB met de gegevens en de bankrekeningnummers ervan. We vestigen er uw aandacht op dat ook het regionaal bureau van de SVB te Breda een nieuw bankrekeningnummer heeft.
Er moet bovendien worden opgemerkt dat de procedurewijziging voor de overdracht van kinderbijslag geen impact zal hebben op de situaties waarin terugbetalingen/ betalingen mogelijk zijn. De regel waarbij een regularisatie met Nederland enkel mogelijk is tussen rechten op kinderbijslag van de vader en die van de moeder indien bij de regularisatie-aanvraag een door de twee rechthebbenden ondertekende verklaring is gevoegd waaruit blijkt dat ze allebei de regularisatie aanvaarden, geldt nog steeds (CO 949 - bijlage 57/1 van 12 januari 2006).
VI. Invoering - Overgangsmaatregelen
Vanaf 1 januari 2013 zal een samenwerking zoals die tussen de andere lidstaten van de Europese Unie worden ingevoerd voor de Belgische en Nederlandse verbindingsorganen. De dienst Internationale Bemiddeling van de RKW en de afdeling Internationale Zaken van het centraal bureau van de SVB in Amstelveen verzekeren op die manier hun rol als instanties die informatie over de uitvoering van Europese Verordeningen en bijstand aan de betaalinstellingen bieden.
Dat heeft als gevolg dat:
- alle situaties die geen bijzondere moeilijkheden met zich meebrengen rechtstreeks door de bevoegde Belgische en Nederlandse betaalinstellingen worden afgehandeld. De telefonische contacten verlopen via de bevoegde regionale bureaus van de SVB. U vindt deze op de website van de SVB via de tabel met postcodes.
In Nederland valt een groot deel van de sociaal verzekerden die betrokken zijn bij de procedurewijziging onder de bevoegdheid van het regionaal bureau van de SVB te Breda. Zij blijven aan dat bureau verbonden;
- Het formulier H1, de bijlage bij het formulier H1 en het formulier B1 die gebruikt worden bij contacten tussen de twee verbindingsorganen, worden door of een brief vervangen. De Belgische betaalinstellingen zien er op toe dat de formulieren zo volledig mogelijk worden ingevuld zodat de termijn om een Nederlands recht op kinderbijslag te onderzoeken minimaal is. (Dit door vermelding van o.a. de te onderzoeken periode, de datum van de aanvraag die er toe strekt de Belgische kinderbijslag te bekomen in geval van samenloop, de datum waarop de specifieke wijziging aan de betaalinstelling werd meegedeeld,...) Het is noodzakelijk dat zowel op de formulieren, de brieven als op de brevetten het nationaal identificatienummer (BSN: burger servicenummer) van de sociaal verzekerde in Nederland vermeld wordt indien dit gekend .
De volgende bijlagen vervallen:
de bijlagen 52, 52/1, 52/2 van CO 949 van respectievelijk 7 mei 1992, 25 mei 1993 en 24 september 2002,
de bijlage 61 van CO 949 van 2 augustus 1996,
de delen van andere bijlagen die de toepassingsprocedure tussen België en Nederland behandelen (bijlagen 28, 62, 71 en 71/1),
de dienstbrieven 996/20 van 27 november 2001 en 996/20bis van 29 augustus 2003.
De bij de dienst Internationale Bemiddeling hangende dossiers, zullen, ook na 31 december 2012, verder door deze dienst behandeld worden. De door het Nederlandse verbindingsorgaan behandelde dossiers zullen echter tegen het eind van het jaar naar de bevoegde regionale bureaus van de SVB worden doorgestuurd. Die bureaus zullen zich nog tot eind december 2012 tot de RKW richten met hun vragen om informatie en betreffende de betalingen. Daarna zullen de regionale bureaus van de SVB hun vragen rechtstreeks aan de bevoegde Belgische betaalinstelling stellen (ongeacht of de te onderzoeken periode vóór of na 1 januari 2013 valt). De dienst Internationale Bemiddeling blijft uiteraard ter beschikking staan bij eventuele vragen en moeilijkheden.