Het kind verlaat onverwacht, maar vrijwillig, de instelling.
De plaatsingsmaatregel is nog steeds van toepassing (zie arrest van 9 september 1996 van het Hof van Cassatie) tot er een opheffing volgt en dit gecommuniceerd wordt met het formulier D227 of door de instelling (wanneer VAPH of AWIPH subsidieert). Als de verblijfplaats niet gekend is, zal de kinderbijslag wel moeten geschorst worden tot er duidelijkheid is over de opvoedingssituatie (m.a.w. de aanduiding van de bijslagtrekkende en het land van verblijf).
In het geval van onvrijwillig vertrek (verdwijning) of ontvoering gelden er andere richtlijnen, met respectievelijk de CO 1299, de CO 1353 en de MO 589.
Tegenstrijdigheden tussen de data die op de D227 staan vermeld en deze op het formulier P3.
Voor de Vlaamse Gemeenschap dient er volledige prioriteit gegeven te worden aan de verklaring van het Agentschap Jongerenwelzijn op het formulier D227. Zelfs als er geen volledige overeenstemming wordt bereikt van de verschillende data op de documenten, mogen hierover geen vragen meer gesteld worden aan het Agentschap. Enkel wanneer er klachten van de betrokkenen komen of er manifeste vergissingen worden vastgesteld, wordt er nog contact opgenomen met het Agentschap.
Voor de Franse en Duitse Gemeenschap zijn er geen specifieke richtlijnen. Eventuele tegenstrijdigheden dienen te worden onderzocht door het fonds.