1. Vraag
Een kinderbijslagfonds stelde de vraag of het beroep mocht doen op een incassobureau voor de verzending van een aanmaningsbrief in het raam van de terugvordering van onverschuldigde kinderbijslag. De Rijksdienst stelde trouwens naar aanleiding van het administratief toezicht in de kinderbijslagfondsen vast dat sommige kinderbijslagfondsen reeds een aanmaningsbrief laten verzenden door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder. De hiervoor beschreven praktijk betreft dus een bijkomende actie indien de administratieve terugvordering van de ten onrechte uitgekeerde kinderbijslag niet vlot verloopt. Het doel ervan is alsnog de terugbetaling van het debet te verkrijgen alvorens over te gaan tot een gerechtelijke procedure. Het vermijden van een voor het kinderbijslagfonds én de bijslagtrekkende belastende en kostelijke juridische procedure staat hierbij centraal.
Onze Juridische Afdeling onderzocht deze praktijken en stelde echter vast dat ze in strijd zijn met artikel 15 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
Hierna hernemen wij de concrete bevindingen.
2. Standpunt
De wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens beogen de strikte bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de sociaal verzekerde. In dit verband geldt een principieel verbod voor het doorgeven van sociale gegevens van persoonlijke aard aan derden.
Hierop worden slechts beperkte uitzonderingen toegestaan.
Artikel 15, tweed lid, wet 15 januari 1990: mét voorafgaande machtiging
Zo is voor elke mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard door de Rijksdienst of de kinderbijslagfondsen aan een instantie buiten het netwerk van de sociale zekerheid een machtiging vereist van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid van de KSZ (artikel 15 wet van 15 januari 1990).
De toepasselijke wetgeving stelt in de onderhavige problematiek een principieel verbod in. Het is dan ook aangewezen om deze ratio legis in de administratieve praktijk maximaal te respecteren en aldus te opereren binnen de contouren van de bestaande machtigingen.
Bij de beraadslaging nr. 96/65 van 10 september 1996 heeft het sectoraal comité van de sociale zekerheid de OISZ gemachtigd om aan een advocaat alle sociale gegevens van persoonlijke aard aangaande zijn cliënt, ofwel in het kader van een gerechtelijke of administratieve procedure, ofwel als raadsman, mee te delen (punt 3.2.1.). De OISZ worden er ook toe gemachtigd om dergelijke gegevens mee te delen indien die nodig zijn voor de opstelling van aangiften van beslag onder derden die de kennisgeving van een uitvoerbare titel vergezellen; concreet betreft dit de gerechtsdeurwaarder die optreedt in het kader van beslag op kinderbijslag uitgaande van een schuldeiser van alimentatiegeld (punt 3.2.2.).
3. Conclusie
Aangezien deze machtigingen een uitzondering toestaan op het principieel verbod om dergelijke gegevens door te geven aan derden, dienen zij bijgevolg restrictief geïnterpreteerd te worden. Er kan dan ook gesteld worden dat er tot op heden geen machtiging bestaat die toelaat om sociale gegevens van persoonlijke aard over de sociaal verzekerde door te geven aan een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een incassobureau die worden ingeschakeld in het raam van een terugvordering in der minne.
Volledigheidshalve herinneren wij eraan dat u als bijlage bij de CO 1346 van 15 december 2003 het vademecum voor terugvordering van onverschuldigde betalingen vindt met een gedetailleerde beschrijving van de verschillende te volgen stappen bij de terugvorderingsprocedure.
Om alle gezinnen op gelijke voet te behandelen en vanuit een volledig respect van hun persoonlijke levenssfeer vragen wij u deze regels nauwgezet op te volgen.