Het formulier P7 (zie bijlage) werd aangepast in functie van de hervorming van het alternerend leren in het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie (cf. infra).
Steeds meer onderwijsinstellingen in de Franse Gemeenschap leveren op elektronische wijze studieattesten af aan de studenten, waarvan de geprinte versie bij het ingevulde formulier P7 wordt gevoegd. De voorwaarden voor de geldigheid van deze attesten werden gepreciseerd in dienstbrief 999/172 van 4 juli 2014.
Naast de verwerking van de elektronische fluxen D062 wordt in het schooljaar 2016-2017 verder gewerkt met het gemengd Frans-Duits formulier P7. Een geactualiseerde versie met de hoger beschreven aanpassingen gaat als bijlage.
3. Opvolging van het recht van de jongeren onderworpen aan de inkomensnorm
Vanaf september 2015 werden de DIMONA- aangiften ingeschakeld in het onderzoek naar het recht op de kinderbijslag voor de jongeren die deeltijds onderwijs volgen, een leerovereenkomst/leerverbintenis of een ondernemingsopleiding hebben afgesloten. Voor het schooljaar 2016-2017 worden enkele aanvullende en verduidelijkende onderrichtingen toegevoegd aan de procedure.
a. Het deeltijds/alternerend onderwijs (het werkplekleren)
In de Vlaamse/Duitstalige Gemeenschap: code 312/313 + DIMONA
In de Franse Gemeenschap: vraag 21 van P7B of verkort attest P7B + DIMONA
Voor de jongeren in het deeltijds/alternerend onderwijs wordt de module “werken leren_RIP” verstuurd bij ontvangst van het DIMONA-bericht van de stageovereenkomst en telkens naar aanleiding van een nieuw DIMONA-bericht van een bijkomende tewerkstelling. De betalingen worden elke keer geschorst tot de gegevens over het maandelijkse inkomen uit de stage en andere tewerkstellingen worden teruggestuurd met het formulier. Een kopie van het stagecontract wordt niet gevraagd.
Om de evolutie van het inkomen uit de stagevergoeding op te volgen over volgende schooljaren, wordt op 15 september van het volgende schooljaar de module “werken leren_RIP” verzonden. Enkel de actuele inkomsten (periode vanaf september) moeten worden opgevraagd. In afwachting van de teruggestuurde module wordt de kinderbijslag provisioneel betaald tot 30 november.
Wanneer de betalingen in het voorbije schooljaar geschorst bleven n.a.v. een tewerkstelling, worden in september van het nieuwe schooljaar met de module “werken leren_RIP” de maandelijkse inkomsten van de volledige geschorste periode mee opgevraagd om desgevallend te regulariseren.
b. De leerovereenkomst
Voor de jongeren met een leerovereenkomst wordt het recht vastgesteld op basis van het formulier P9. Bij tewerkstelling buiten de leerovereenkomst verloopt de procedure ter opvolging van de inkomstennorm conform de procedure voor de jongeren in het deeltijds onderwijs. Na ontvangst van een DIMONA-bericht van een andere tewerkstelling dan het leercontract (m.a.w. de DIMONA-berichten zonder vermelding van code 035 die een datum van indiensttreding signaleren die verschillend is van de datum van de begindatum van de leerovereenkomst en waarbij uit het RSZ-nummer van de werkgever blijkt dat het om een tewerkstelling buiten de leerovereenkomst gaat) worden de gegevens m.b.t. het inkomen uit deze tewerkstelling opgevraagd met de module “werken_leren RIP” aan het einde van de maand waarin het DIMONA-bericht werd ontvangen. De kinderbijslag wordt geschorst tot de inkomensgegevens met de teruggestuurde module bekomen worden.
Wanneer de betalingen in het voorbije schooljaar geschorst bleven n.a.v. een bijkomende tewerkstelling, worden in september van het nieuwe schooljaar de maandelijkse inkomsten van de geschorste periode opgevraagd met de module “werken leren_RIP”, om deze aan het grensbedrag te toetsen en desgevallend te regulariseren.
Als de leerovereenkomst ten einde is op 30 juni of als de overeenkomst wordt verbroken, wordt de module samen met het afsluitend formulier P9 verzonden ter afsluiting van het recht.
Om alle jongeren die aan de inkomensnorm zijn onderworpen gelijk te behandelen op het vlak van de opvolging bij een tewerkstelling wordt de algemene procedure toegepast:de module “werken leren_RIP”, die wordt verzonden tijdens het schooljaar n.a.v. de schorsing van de betalingen ingevolge een bijkomende tewerkstelling, moet niet herinnerd worden. Het formulier dat verzonden wordt aan het begin van het nieuwe schooljaar wanneer de betalingen geschorst bleven, wordt éénmaal herinnerd alvorens ambtshalve te beslissen over het voorbije schooljaar.
Aandachtspunten:
- De alternerende overeenkomst in de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie
Ingevolge de hervorming van het alternerend leren in het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie vervangt de alternerende overeenkomst sinds 1 september 2015 zowel het leercontract van het IFAPME / de SFPME· als de overeenkomst voor socioprofessionele inschakeling van de CEFA's in de betreffende deelentiteiten. De alternerende overeenkomst valt onder de toepassing van Art. 3 van het KB van 10 augustus 2005: deeltijds onderwijs ingericht volgens de voorwaarden bepaald door de gemeenschappen en erkende opleiding met toepassing van de inkomensnorm.
Voor het schooljaar 2016 - 2017 zal door de opleidingsoperatoren opnieuw gewerkt worden met het verkort attest P7 als geldig studiebewijs voor de jongeren met een alternerende overeenkomst. Hierop en op het formulier P7 wordt niet langer gevraagd een kopie van het contract bij te voegen, maar het inkomen uit de stagevergoeding wordt bij ontvangst van het DIMONA-bericht van de stage opgevraagd met de module "werken_leren RIP" (cf. supra). Wanneer spontaan het contract bij het (verkort)formulier P7 wordt gevoegd, moet men vermijden dat het inkomen bij ontvangst van het DIMONA-bericht van de stage opnieuw wordt opgevraagd met de module.
De leercontracten met indiensttreding tot 31 augustus 2015 vallen nog steeds onder toepassing van KB van 6 maart 1979 en blijven van kracht tot het einde of de verbreking van het contract. Ze kunnen tweemaal verlengd worden. In theorie kunnen deze dus uiterlijk tot 31 juli 2020 blijven bestaan. Voor die gevallen blijft de gegevensinzameling gebeuren met het formulier P9 dat geen bijkomende aanpassingen behoeft. Het is evenwel mogelijk dat de jongere met een leercontract met indiensttreding vóór 1 september 2015 overschakelt naar de alternerende overeenkomst waarna ook moet worden overgestapt op de procedure P7 voor de volgende schooljaren. Wanneer een formulier P9 wordt beantwoord met een verkort attest P7 van een alternerende overeenkomst, wordt overgestapt op de procedure P7 en is geen afsluitend formulier P9 nodig. Om de actuele inkomenssituatie te kennen (inkomsten vanaf september van het huidige schooljaar) wordt de module “werken leren_RIP” gestuurd. Ingeval de betalingen in het vorig schooljaar geschorst bleven omwille van een bijkomende tewerkstelling, worden ook de inkomsten van de geschorste periode van het vorig schooljaar mee opgevraagd (Cf. supra).
- Proefproject 'Duaal leren' in de Vlaamse Gemeenschap
In Vlaanderen zal vanaf het schooljaar 2016-2017 een proefproject ‘Schoolbank op de werkplek' van start gaan, waarbij er duale studierichtingen worden georganiseerd in zowel het voltijds onderwijs, het deeltijds onderwijs als de leertijd.
Het duaal leren valt onder toepassing van Art. 3 van KB van 10 augustus 2005. De procedure ter opvolging van de inkomstennorm voor het deeltijds/alternerend onderwijs is van toepassing: de module “werken leren_RIP” wordt verstuurd bij ontvangst van het DIMONA-bericht van de stageovereenkomst en telkens naar aanleiding van een nieuw DIMONA-bericht van een bijkomende tewerkstelling (Cf.supra).
Het duaal leren wordt als volgt meegedeeld in de flux D062:
Project Duaal Leren
|
Type onderwijs
|
Administratieve Groep
|
311
|
38489, 38490, 38491, 38492, 38493,
38494, 38495, 38496, 38497, 38498
|
321
|
38499, 39500
|
312
|
38501, 38502, 38503, 38504
|
4. Bijgestuurde procedure voor controles ter plaatse bij studies in het buitenland
Conform de richtlijnen van dienstbrief 999/176 van 3 juli 2015 gelden volgende instructies voor de toekenning van provisionele kinderbijslag voor studenten in het buitenland.
|
Provisioneel
|
Toepassing
|
Kinderen in EER
|
Ja – één maand na verzending van het formulier
|
Cf. Art. 9 KB 12 juni 1989
|
Bilaterale akkoorden
|
Geen
|
Cf. Bilateraal akkoord
|
MO 599 (studies buiten de EER)
|
Geen
|
Cf. Afwijking
|
Individuele afwijking
|
Geen
|
Cf. afwijking
|
In het kader van de fraudebestrijding werden met dienstbrief 996/120 van 24 februari 2016 de richtlijnen gegeven om te bepalen in welke gevallen er een controle ter plaatse moet aangevraagd worden. Conform de instructies van deze dienstbrief moet er geen controle ter plaatse aangevraagd worden voor studenten die hun studies in het buitenland voortzetten en voor wie de kinderbijslagfondsen over het bewijs via een schoolattest of flux D062 beschikken dat deze studenten in de loop van het vorige schooljaar in België of in de EER studeerden: Dit geldt voor:
-
de jongere die zijn studies voortzet in een land waarmee België een bilateraal verdrag afgesloten heeft, die nog altijd in België gedomicilieerd is en voor wie in de loop van het vorige schooljaar de kinderbijslag werd betaald op basis van zijn verblijf in België.
-
de jongere die zijn studies voortzet in een land buiten de EER, Zwitserland of een land met een bilateraal verdrag en voor wie in de loop van het vorige schooljaar de kinderbijslag niet werd betaald op basis van een algemene of individuele afwijking.
Als dit bewijs aangaande het voorbije schooljaar, namelijk een schoolattest of een flux D062 niet voorkomt in het dossier, dient het kinderbijslagfonds deze informatie op te vragen. Bij de verzending van het bilateraal formulier of het formulier P7-int gaat het kinderbijslagfonds na of het bewijs van het voorbije schooljaar ontbreekt, wat concreet het geval zal zijn voor de jongeren wiens onvoorwaardelijk recht op 31 augustus geëindigd is. Aan de hand van de bij het formulier gevoegde briefmodule 'Studiebewijs' (zie bijlage), wordt in deze gevallen de bijslagtrekkende bevraagd over de gevolgde studies van het voorbije schooljaar:
- Ingeval de jongere tijdens het vorig schooljaar lessen heeft gevolgd in de Franse of Duitstalige Gemeenschap, in een land van de EER of in Zwitserland, wordt de bijslagtrekkende gevraagd het schoolattest bij de terug te sturen module te voegen.
- Wanneer op de briefmodule werd aangekruist dat de jongere in het vorige schooljaar in de Vlaamse Gemeenschap studeerde, vraagt het kinderbijslagfonds zelf het D062-studieattest van het vorig schooljaar op bij de dienst Monitoring (monitoring.ctrl@famifed.be) via een email met vermelding "procedure dienstbrief 996/120".
Als het fonds geen bewijs ontvangt dat de betrokken jongere in het vorig schooljaar in een land van de EER of in Zwitserland heeft gestudeerd, wordt een controle ter plaatse aangevraagd (automatische dringende controle). De betalingen worden niet opgeschort.
Er wordt herinnerd dat aanvragen voor afwijkingen op grond van Art. 52 AKBW behandeld worden door de directie-generaal- Sociaal Beleid - regelgeving van de FOD Sociale Zekerheid en te verzenden zijn naar volgend adres:
Finto
Dienst Kinderbijslag
Sociaal Beleid
Kruidtuinlaan 50, 1000 Brussel
5. De thesisstudent: aanpassing aan thesismodule 2
De procedure voor de opvolging van het recht van de thesisstudent werd meegedeeld met dienstbrief 999/c.169 van 5 juli 2013. De kinderbijslag kan tot maximaal 1 jaar worden toegekend ten gunste van de thesisstudent die zijn eindverhandeling indient in de tweede zittijd. De student die zijn thesis reeds in de eerste zittijd indient, maar niet slaagt en in de tweede zittijd nogmaals de herwerkte thesis indient, heeft recht op kinderbijslag tot de tweede (of eventueel derde) indiening, die als de definitieve wordt aanzien. Een verklaring van de ouders dat de jongere een tweede zittijd heeft volstaat voor de vaststelling van het recht. Om elke onduidelijkheid te vermijden over het recht op kinderbijslag op basis van indieningsdatum van de thesis werd de briefmodule thesisstudent2, vervolledigd met de aankruisoptie "tweede indiening in tweede zittijd". De aangepaste briefmodule gaat als bijlage.
6. Aanvullende richtlijnen voor specifieke studiesituaties
6.1. De zieke student in de onmogelijkheid zich in te schrijven als werkzoekende schoolverlater: afzien van terugvordering binnen de perken van de verjaring
Dienstbrief 999/c.176 van 3 juli 2015 preciseert dat voor de jongere die zich wegens ziekte niet kan inschrijven als werkzoekende, provisioneel kinderbijslag kan betaald worden gedurende de volledige ziekteperiode op basis van het doktersattest en de verklaring op eer van de bijslagtrekkende dat de jongere zich na de ziekte binnen de vijf werkdagen zal inschrijven. Een niet tijdige inschrijving als werkzoekende na de genezing leidt tot de terugvordering van de betaalde kinderbijslag. Wanneer een inschrijving binnen de vijf werkdagen uitblijft, wordt er echter niet teruggekomen op de uitgevoerde betalingen in volgende limitatieve situaties:
- overlijden van de jongere
-
hervatten van studies met recht op kinderbijslag(17 lesuren in het niet-hoger onderwijs of minstens 27 studiepunten in het hoger onderwijs): de jongere moet ingeschreven zijn binnen de vijf werkdagen na de einddatum van het ziekteattest, tenzij deze datum in de zomervakantie valt en de jongere de studies hervat vanaf het begin van het volgende schooljaar. Er wordt dan niet teruggekomen op de betalingen van de maanden waarvoor het ziekteattest geldig is.
-
aanvatten van een tewerkstelling binnen de vijf werkdagen na de einddatum van het ziekteattest
-
het kind bereikt de leeftijd van 25 jaar (afsluiting van het dossier)
De bepalingen in voorbeeld 17 van de dienstbrief 996/82 van 7 maart 2008 werden door bovenstaand standpunt herroepen. In het belang van de gezinnen mag voormelde regeling binnen de perken van de verjaring worden toegepast met betrekking tot vorige schooljaren.
6.2. Afstandsonderwijs (e-learning of correspondentieonderwijs)
Het standpunt aangaande afstandsonderwijs aan een buitenlandse onderwijsinstelling meegedeeld met CO 1386 van 19 februari 2016 wordt herroepen. De verblijfplaats van de jongere (België of het buitenland) is niet bepalend voor het recht op kinderbijslag. Determinerend voor het recht op kinderbijslag is of het afstandsonderwijs wordt gevolgd aan een Belgische dan wel een buitenlandse onderwijsinstelling en of het gaat om niet hoger of hoger onderwijs.
Volgende bepalingen gelden voor het recht op kinderbijslag voor de jongeren die afstandsonderwijs volgen:
In het NIET hoger onderwijs:
- Belgische onderwijsinstelling: geen recht op kinderbijslag
- Buitenlandse onderwijsinstelling: criterium van erkenning door de buitenlandse overheid
In het hoger onderwijs:
- Belgische onderwijsinstelling: criterium van de 27 studiepunten (of 13 lesuren per week per week indien studieprogramma niet uitgedrukt in punten)
- Buitenlandse onderwijsinstelling: criterium van de erkenning door de buitenlandse overheid; bij gebrek hieraan geldt het criterium van de 27 studiepunten (of 13 lesuren per week indien studieprogramma niet uitgedrukt in punten)
Voorbeeldsituaties:
Situatie
|
Oplossing
|
Een jongere (> 18 jaar) - ongeacht deze in België of in het buitenland verblijft - is ingeschreven voor afstandsonderwijs in een school voor secundair onderwijs in België.
|
Geen recht op kinderbijslag.
|
Een jongere (> 18 jaar) - ongeacht deze in België of in het buitenland verblijft - is ingeschreven voor afstandsonderwijs in een school voor secundair onderwijs in het buitenland.
|
Recht op kinderbijslag als de cursus erkend is door de buitenlandse overheid: te verifiëren a.h.v. het formulier E402 of P7int of het toepasselijk bilateraal formulier voor de student.
|
Een jongere (> 18 jaar) - ongeacht deze in België of in het buitenland verblijft - is ingeschreven voor afstandsonderwijs aan een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs in België.
|
Recht op kinderbijslag bij een programma van minstens 27 studiepunten (of 13 lesuren per week indien studieprogramma niet uitgedrukt in punten): te verifiëren a.h.v. formulier P7.
|
Een jongere (> 18 jaar) - ongeacht deze in België of in het buitenland verblijft - is ingeschreven voor afstandsonderwijs aan een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs in het buitenland. |
Recht op kinderbijslag indien de cursus erkend is door de buitenlandse overheid.
Indien niet erkend: recht op kinderbijslag bij minsten 27 studiepunten (of 13 lesuren per week indien studieprogramma niet uitgedrukt in punten). Te verifiëren aan de hand van het formulier E402 of P7int of het toepasselijk bilateraal formulier voor de student. |
6.3. Zomervakantie bij modulair onderricht
Vaststelling:
Door de kinderbijslagfondsen word gesignaleerd dat het einde van de lessen van een module in het modulair onderricht niet altijd overeenstemt met het begin van de zomervakantie zoals aangegeven door de instelling op het formulier. De vraag wordt gesteld voor welke maanden de student recht heeft op kinderbijslag tijdens de zomervakantie na afloop van een studiemodule en of het al dan niet een verschil uitmaakt of het kind in september de lessen hervat.
Oplossing:
- Het kind hervat zijn studie na de zomervakantie
Als begindatum van de zomervakantie in het modulair onderwijs geldt de dag na de stopzetting van de lessen (na einde module) en als einddatum de dag voor het begin van het nieuwe school- of academiejaar. Als er tussen die twee data niet meer dan 120 kalenderdagen liggen, is er geen beletsel om de kinderbijslag voor de tussenliggende maanden te betalen (de andere voorwaarden voldaan zijnde).
- Het kind hervat zijn studies niet na de zomervakantie
Gelet op de gelijke behandeling van de gezinnen geldt in geval van niet-hervatting van de studies, dat de zomervakantie gelijk is aan de periode gelegen tussen het einde van de module en het begin van het volgend school-of academiejaar van de onderwijsinrichting die de jongere heeft verlaten. Deze eindigt uiterlijk op 31 augustus voor niet hoger onderwijs en 30 september voor hoger onderwijs. Ook in dit geval bedraagt de duur maximaal 120 kalenderdagen.
6.4. Gegevensinzameling bij studies in Polen
Conform de procedure van dienstbrief 996/115 van 28 oktober 2015 wordt het formulier E402 gestuurd naar de bijslagtrekkende die het laat invullen door de onderwijsinstelling en vervolgens moet laten valideren door het bevoegde ROPS.
De vermelding van de vereiste van validatie door het ROPS kan niet worden bijgevoegd op het formulier E402, daar dit geen formulier van FAMIFED betreft, maar afkomstig is van de Europese Commissie. Overleg met deze instantie aangaande aanpassing van het formulier is nog niet tot stand gekomen.
Voor de gezinnen in Polen wordt een aparte module bijgevoegd op een afzonderlijk blad, waarin gevraagd wordt het document te laten valideren door het ROPS. Een begeleidende briefmodule in het Pools zal kortelings worden gepubliceerd als een addendum bij dienstbrief 996/115 van 28 oktober 2015.
Een stempel van het bevoegde ROPS is steeds noodzakelijk. Wanneer een formulier E402 niet werd gevalideerd door het ROPS omdat dit zich onbevoegd verklaart, signaleert het kinderbijslagfonds dit geval aan de dienst Internationale Bemiddeling van FAMIFED die contact zal opnemen met het Poolse verbindingsorgaan. In afwachting worden de betalingen geblokkeerd.
7. Bijlagen
De aangepaste versies van de formulieren, die u ook kan vinden op de website van FAMIFED www.famifed.be, zullen u per e-mail worden overgemaakt evenals de nieuwe briefmodules.
Mocht u geen elektronische versies ontvangen hebben, dan kunnen die worden aangevraagd via griet.smets@famifed.be