§ 1. De kinderbijslagfondsen alsook de in artikel 18 bedoelde overheden en openbare instellingen kennen een adoptiepremie toe onder de volgende voorwaarden:
1° een verzoekschrift is ingediend bij de bevoegde rechtbank of, bij gebrek hieraan, een adoptieakte is ondertekend : deze documenten drukken de wil van de rechthebbende of zijn echtgenoot uit om een kind te adopteren;
2° de adoptant of zijn echtgenoot vervult de voorwaarden om het recht te doen ontstaan op kinderbijslag, behalve die bedoeld in artikel 51, § 3;
3° het kind maakt deel uit van het gezin van de adoptant;
4° het kind vervult de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 62 of 63.
Indien het kind reeds deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebreke hiervan, op de datum van de ondertekening van de akte, moeten de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 2° en 4°, vervuld zijn op deze datum.
Indien het kind nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van de ondertekening van de akte, moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°, vervuld zijn op de datum van het vonnis dat voortvloeit uit het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van het verlijden van de akte alsmede op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant en moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 4°, vervuld zijn op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant.
§2. De adoptiepremie bedraagt 926,95 EUR. (1)
Het bedrag van de adoptiepremie dat toegekend wordt voor het geadopteerde kind, is datgene dat van toepassing is op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van de ondertekening van de adoptieakte. Indien echter het kind op deze datum nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant, is het bedrag van de adoptiepremie datgene dat van toepassing is op de datum waarop het kind werkelijk deel uitmaakt van dit gezin.
§3. De bevoegde minister of de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid die hij aanduidt, kan evenwel de adoptiepremie toekennen in behartigenswaardige gevallen, wanneer de voorwaarden van § 1, 2° of 4° niet zijn vervuld.
De bevoegde minister heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van FAMIFED in te winnen.
§4. Er kan voor hetzelfde kind slechts één enkele adoptiepremie aan de adoptant of zijn echtgenoot worden toegekend.
De adoptiepremie kan niet worden toegekend aan de adoptant of aan zijn echtgenoot, indien de adoptant, zijn echtgenoot of de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt in de zin van artikel 56bis, § 2, het kraamgeld heeft ontvangen voor hetzelfde kind.
(1) Bij toepassing van art. 76bis zijn de bedragen gekoppeld aan het aldaar toepasselijke spilindexcijfer.