Bovenvermeld koninklijk besluit van 25 januari 1989 (Belgisch Staatsblad 4 februari 1989) wijzigt een aantal bepalingen van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 betreffende het recht van jonge werkzoekenden op kinderbijslag.
I. Jongeren die werkzoekend zijn na een stage om tot een ambt te kunnen worden benoemd.
Jonge werkzoekenden die een stage, die een vereiste vormt om tot een ambt te kunnen worden benoemd, hebben beëindigd of onderbroken, worden gelijkgesteld met jongeren die een leertijd, een schoolopleiding of een eindverhandeling hebben beëindigd of onderbroken.
Zij zijn voortaan gerechtigd op kinderbijslag gedurende een periode van 180 kalenderdagen (de jongere dient in dit geval ouder te zijn dan 18 jaar), op voorwaarde dat zij:
1° als werkzoekende zijn ingeschreven en eventueel een aanvraag hebben ingediend voor een jongerenstage;
2° geen passende betrekking of een eventueel aangeboden stage hebben geweigerd.
De periode van 180 kalenderdagen begint ofwel de eerste dag na de normale einddatum van de stage ofwel de dag na de werkelijke onderbreking van de stage.
II. Zieke werkzoekenden
Het koninklijk besluit wil het recht op kinderbijslag van jonge werkzoekenden die ziek worden behouden en ook dat van jongeren die zich wegens ziekte niet als werkzoekende konden laten inschrijven of die zich niet onmiddellijk als werkzoekende laten inschrijven en die ziek worden.
a) Zieke werkzoekenden
Zoals in de regeling voor dienstplichtigen of gewetensbezwaarden wordt de periode van 180 of 90 kalenderdagen en het recht op kinderbijslag in die periode voortaan geschorst wanneer de inschrijving van de jongere als werkzoekende tijdens deze periode door de R.V.A. wordt geschrapt wegens ziekte, overeenkomstig de reglementering inzake werkloosheid.
De kinderbijslag wordt opnieuw verleend voor het resterende gedeelte van de bedoelde periode, voor zover de jongere nog altijd aan de vereisten voldoet.
Het spreekt dat, wanneer de R.V.A. niet op de hoogte is gebracht van de arbeidsongeschiktheid van de jongere en dus diens inschrijving als werkzoekende niet heeft geschrapt, de nieuwe bepalingen niet van toepassing zijn.
b) Jongeren die ziek zijn en zich niet als werkzoekende kunnen laten inschrijven
Zo een jongere zich wegens ziekte niet als werkzoekende kon laten inschrijven binnen de door art. 1 tot 3bis van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 voorgeschreven termijn, begint de periode van 180 of 90 kalenderdagen pas te lopen onmiddellijk na de ziekte.
c) Jongeren die bij het begin van de toekenningsperiode niet als werkzoekende zijn ingeschreven en die ziek worden.
Zo de jongere ziek is geworden nadat de periode van 180 of 90 kalenderdagen is ingegaan en zich pas na de ziekteperiode als werkzoekende laat inschrijven, wordt, rekening houdend met de door het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 bepaalde aanvangsdata, het voor de ziekte reeds verstreken gedeelte van de periode afgetrokken.
d) Het begrip ziekte
Wij merken op dat met de term ziekte hier niet alleen ziekte, ongeval en verblijf in een ziekenhuis zijn bedoeld maar ook het bevallingsverlof (minstens 8 en ten hoogste 14 weken), voor zover die omstandigheden aanleiding geven tot schrapping van de inschrijving als werkzoekende.
III. Inwerkingtreding
Artikel 3bis en artikel 4 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985, gewijzigd door het (eerder vermelde) koninklijk besluit van 25 januari 1989, treden in werking op 1 juli 1989.
(Artikel 62, § 6 lezen als artikel 62, § 5)