De bepalingen van het nieuw bevoegdheidsbesluit van 25 april 1997 zijn toegelicht met CO 1309 van 20 juni 1997. Voortaan wordt bij voortzetting van het recht de betaalbevoegdheid maximaal gestabiliseerd. Dit betekent concreet dat verschillende tewerkstellingen wegens de periode waarover ze zich uitstrekken, hun korte duur of hun aard, bijvoorbeeld uitzendarbeid, geneutraliseerd worden. Dit alles neemt niet weg dat de grondprincipes voor de vestiging van het recht zelf ongewijzigd blijven. M.a.w. wanneer een rechthebbende is tewerkgesteld, wordt het recht op kinderbijslag vastgesteld op basis van de arbeidsprestaties die hij levert in dienst van zijn werkgever. Deze omzendbrief voorziet in een aangepaste opvolgingsprocedure voor de vergaring van de vereiste prestatiegegevens bij de werkgevers.
1. Herhaling van de basisprincipes
De werkgevers en de kinderbijslaginstellingen dienen volgende verplichtingen na te leven :
Bij elke indiensttreding bezorgt de werkgever (of het sociaal secretariaat) een model AB aan zijn kinderbijslagfonds. Zodra het fonds in het bezit is van dit werkgeversgetuigschrift moet het de naam van de rechthebbende op het eerstvolgend model G vermelden.
Voor uitzendkrachten geldt echter een bijzondere procedure omdat door hun zeer snelle wisseling van betrekking het systematisch verzenden van modellen AB niet aangewezen is. Enkel voor de nieuwe gevallen van rechthebbende uitzendkrachten dienen de werkgevers het model AB aan de kinderbijslaginstelling te bezorgen.
Er is sprake van een nieuw geval :
- bij het afsluiten van een eerste contract als uitzendkracht ;
- wanneer een uitzendkacht in het kader van een nieuw recht de hoedanigheid van rechthebbende verkrijgt.
Naderhand moet het model AB niet voor elk nieuw contract worden ingevuld. De voortzetting van het recht wordt immers opgevolgd met een model Gint. In afwachting van een geautomatiseerde verbinding met de L.A.T.G.-bank en om te voorkomen dat elke kinderbijslaginstelling zich om de drie maanden systematisch met verschillende uitzendkantoren zou moeten in verbinding stellen, wordt dit document naar de rechthebbende zelf opgestuurd.
2. Vaststelling van een nieuw recht
De huidige administratieve praktijk wordt behouden. Zodra een kinderbijslaginstelling gegevens ontvangt die het onderzoek naar een nieuw recht rechtvaardigen, moet zij ervoor zorgen dat zij een model AB in haar bezit krijgt en dat de naam van de aanvrager (rechthebbende) op het model G wordt vermeld.
3. Voortzetting van het recht
De opvolging van het voortgezet recht gebeurt aan de hand van een model G (tewerkstelling met een gewoon contract) of een model Gint (tewerkstelling als uitzendkracht).
Omdat het recht op basisbijslag en de betaalbevoegdheid worden vastgesteld op grond Van de situatie waarin de rechthebbende zich bevindt gedurende de referentiemaand, wordt het model G voortaan op het einde van de referentiemaand ter invulling opgestuurd ; periode waarvoor gegevens vergaard worden : de referentiemaand en de twee maanden die er onmiddellijk aan voorafgaan.
Het model Gint werd in het verleden al verstuurd op het einde van de referentiemaand. Deze werkwijze wordt behouden. Ook hier geldt als periode waarvoor gegevens vergaard worden : de referentiemaand en de twee maanden die er onmiddellijk aan voorafgaan.
3.1. Praktische werkwijze in geval van verandering van werkgever
Uitgangspunt
Omdat enkel de betalende kinderbijslaginstelling over een volledig samengesteld dossier beschikt, behoort het tot haar verantwoordelijkheid om de bevoegdheidsoverdracht ingevolge verandering van werkgever door de rechthebbende te verwezenlijken zonder onderbreking in de regelmatige betaling van de kinderbijslag op de tiende kalenderdag van elke maand.
Wat moet de kinderbijslaginstelling doen bij ontvangst van een model AB ?
Bij de indiensttreding stuurt de werkgever (of zijn sociaal secretariaat) een model AB aan zijn kinderbijslagfonds. Bij ontvangst ervan zoekt de kinderbijslaginstelling de vorige instelling op via raadpleging van het NRK.
Vindt men bij deze consultatie geen actieve registratie terug op naam van dezelfde rechthebbende, dan wordt het model AB als een eerste aanvraag behandeld.
Blijkt uit de raadpleging dat er reeds kinderbijslag wordt betaald wegens dezelfde rechthebbende, dan gaat het fonds na of het om een geneutraliseerde activiteit gaat.
Is dit inderdaad het geval, dan wordt de betalende kinderbijslaginstelling op de hoogte gebracht van de relevante prestatiegegevens. Het dossier wordt vervolgens afgesloten. De betalende kinderbijslaginstelling is verantwoordelijk voor de verdere opvolging van het dossier.
Kan uit het model AB (nog) niet afgeleid worden dat het om een geneutraliseerde activiteit gaat, dan moeten op dat ogenblik twee initiatieven worden genomen, namelijk :
- De betalende kinderbijslaginstelling wordt van de nieuwe tewerkstelling op de hoogte gebracht. Op die manier wordt vermeden dat de betalende kinderbijslaginstelling de sociaal verzekerde ondervraagt over de wijziging in zijn beroepstoestand, terwijl er reeds een model AB bij een andere kinderbijslaginstelling werd ingediend. Eens zo'n bericht ontvangen, zal de betalende instelling slechts bijkomende inlichtingen inwinnen, indien het tweede bericht (zie verder) haar niet in staat stelt het recht verder vast te stellen.
- De arbeidsprestaties worden aan het einde van de referentiemaand bij de werkgever gevraagd, eventueel door de naam van de werknemer aan het formulier mod. G toe te voegen.
Wat moet de kinderbijslaginstelling doen bij het ontvangen van arbeidsprestaties ?
Bij ontvangst van de arbeidsprestaties, na het einde van de referentiemaand, wordt de aanvraag via het model AB definitief beoordeeld.
Er zijn 3 mogelijkheden :
- Ofwel is de rechthebbende reeds van vóór het begin van de referentiemaand uit dienst bij zijn nieuwe werkgever. In dat geval stelt het fonds dat het model AB ontving de betalende kinderbijslaginstelling in kennis van alle relevante prestatiegegevens en sluit het dossier af. De betalende kinderbijslaginstelling is verder verantwoordelijk voor de opvolging van het dossier.
- Ofwel is de rechthebbende op de eerste dag van de referentiemaand nog in dienst bij zijn nieuwe werkgever, maar blijkt het te gaan om een arbeidscontract, dat geen 15 dagen heeft geduurd. In dat geval stelt het fonds dat het model AB ontving de betalende kinderbijslaginstelling in kennis van alle relevante prestatiegegevens en sluit het dossier af. De betalende kinderbijslaginstelling is verder verantwoordelijk voor de opvolging van het dossier.
- Ofwel blijkt het om een contract van meer dan 14 dagen te gaan, dat nog geldt op de eerste dag van de referentiemaand. In dat geval is er in principe een bevoegdheidsverandering en vraagt de nieuw bevoegd geworden kinderbijslaginstelling binnen vijf werkdagen het definitief brevet aan bij de vorige kinderbijslaginstelling. De vorige kinderbijslaginstelling stuurt het definitief brevet terug binnen vijf werkdagen na ontvangst ervan. In geval van provisionele betaling verleent zij ook nog de kinderbijslag voor de maand van overdracht, wanneer het definitief brevet pas wordt uitgereikt na de veertiende kalenderdag van de maand. Stelt de betalende kinderbij-slaginstelling echter vast dat de nieuwe tewerkstelling toch een geneutraliseerde activiteit is, bijvoorbeeld een toegelaten activiteit van een invalide werknemer, dan deelt zij dit aan de aanvragende instelling mee binnen vijf werkdagen. Uiteraard blijft zij dan ook verder verantwoordelijk voor de opvolging van het dossier.
Als bijlage gaat een schematische voorstelling van de toegelichte procedure.
De nieuwe richtlijnen zijn onmiddellijk van toepassing. Omdat de modellen G m.b.t. het derde kwartaal reeds eind september werden verstuurd, dienen op het einde van de referentiemaand november 1997 enkel de prestatiegegevens voor oktober en november te worden opgevraagd.
CO 1295 van 25 maart 1996 wordt opgeheven.