Krachtens art. 62, §6 G.W. wordt kinderbijslag toegekend tot de leeftijd van 25 jaar ten voordele van het niet meer leerplichtige kind dat ingeschreven is als werkzoekende en studies of een leertijd beëindigd heeft onder de door de Koning bepaalde toekenningsvoorwaarden.
Krachtens het KB van 4 oktober 1988 tot wijziging van art. 124 van het KB van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid, wordt de periode van werkelijke diensttermijn van de dienstplichtigen en van de gewetensbezwaarden gelijkgesteld met een periode van inschrijving als werkzoekende.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1989. Volgens een informatienota van de RVA is deze nieuwe maatregel van toepassing voor alle uitkeringsaanvragen vanaf 1 januari 1989, ook al is de legerdienst reeds voordien afgelopen. Voor de uitkeringsaanvragen van voor 1 januari 1989 wordt een beslissing gemaakt van niet toelaatbaarheid tot 31 december 1988 en wordt het recht op uitkeringen geopend vanaf 1 januari 1989.
Vermits 1 januari 1989 op een zondag valt is de uitkeringsgerechtigde werkloze slechts vergoedbaar vanaf 2 januari 1989.
De vraag is of de forfaitaire kinderbijslag ten voordele van het kind dat rechtgevend is in toepassing van art. 62, §6, dat zijn legerdienst voor 1 januari 1989 heeft beëindigd en op deze,datum is ingeschreven als werkzoekende, alsnog voor de maand januari 1989, in toepassing van artikel 48, verschuldigd is.
Indien het juist is dat het rechtgevend kind met ingang van 1 januari 1989, naar de geest van de werkloosheidsreglementering niet meer als werkzoekende, dan wel als uitkeringsgerechtigde werkloze wordt beschouwd, is de vraag of het kind de toekenningsvoorwaarden in toepassing van art. 62, §6 vanaf deze datum wel of niet meer vervult en of het derhalve met ingang van 1 januari 1989 niet meer rechtgevend is op kinderbijslag.
Een kinderbijslagfonds wordt geconfronteerd met het hierna volgend omschreven concreet geval:
Een kind (geboren 14 januari 1968) heeft studies beëindigd op 30 juni 1987; werd ingeschreven als werkzoekende in toepassing van art. 124 van KB van 20 december 1963 op 1 augustus 1987; heeft zijn gewone actieve legerdienst volbracht in de periode van 17 november 1987 tot 27 november 1988; liet zich vervolgens herinschrijven als werkzoekende op 29 november 1988 en wordt krachtens het bepaalde van het KB van 4 oktober 1988 uitkeringsgerechtigde werkloze vanaf 1 januari 1989, maar is slechts vergoedbaar vanaf 2 januari 1989, omdat 1 januari 1989 een zondag is.
Antwoord van de Directie "Controle" dd. 10 oktober 1990. Ref.: D03582/10/art. 62, §6/545/A (uittreksel)
U verzocht ons U mee te delen of het recht op kinderbijslag als werkzoekende vanaf 1 januari 1989 moet geweigerd worden, ongeacht het feit dat de werkzoekende slechts uitkeringsgerechtigd is vanaf 2 januari 1989, om reden dat 1 januari 1989 een feestdag is.
In dit verband verwijzen wij naar de inmiddels verschenen MO 489 van 10 september 1990 waar onder punt III., letter C. gesteld wordt dat wanneer de eerste dag van de periode van volledige werkloosheid een zondag of een feestdag is, de eerste maand van werkloosheid geteld zal worden als een maand van volledig vergoede werkloosheid voor de toepassing van art. 42bis G.W.
Naar analogie hiervan zijn wij van oordeel dat het recht op kinderbijslag als werkzoekende in onderhavig geval een einde neemt op 31 december 1988.