In art. 59 G.W. wordt bepaald dat het voordeel van de G.W. niet kan worden ingeroepen door personen die in hoofdzaak een ander beroep uitoefenen dan dat van werknemer verbonden door een arbeidsovereenkomst.
Moet men ervan uitgaan dat een gepensioneerde zelfstandige in hoofdzaak een ander beroep uitoefent dan dat van werknemer, indien hij een toegelaten beroepsactiviteit uitoefent als loontrekkende?
Antwoorden van de Directie der Juridische Studiën dd. 12 oktober 1993. Ref.: Ee3109/Contr./K48/VC en dd. 14 december 1993. Ref.: Ee3141/Contr./K48/VC (Uittreksel)
1) dd. 12 oktober 1993. Ref.: Ee3109/Contr./K48/VC
Volgens art. 59 S.W.K.L. kan het voordeel van de samengeordende wetten niet worden ingeroepen door de personen die in hoofdzaak een ander beroep uitoefenen dan dat van werknemer, verbonden door een arbeidsovereenkomst. Voor de toepassing van dit artikel wordt elke tewerkstelling als werknemer die ten minste halftijds wordt uitgeoefend, beschouwd als een hoofdzakelijk uitgeoefend beroep.
De vraag wordt gesteld of de criteria van art. 59 ook moeten worden toegepast wanneer een gepensioneerde zelfstandige een toegelaten beroepsactiviteit als loontrekkende uitoefent, m.a.w.. wordt de gepensioneerde zelfstandige aangezien als een persoon die in hoofdzaak een ander beroep dan dat van werknemer uitoefent?
De huidige wettekst geeft hieromtrent geen uitsluitsel. In de gezinsbijslagenregeling voor zelfstandigen bestaat het begrip situatie van toekenning als zodanig niet. Er bestaat reden toe om de gepensioneerde zelfstandige te blijven beschouwen als een effectieve zelfstandige. De gepensioneerde zelfstandige niet langer als een zelfstandige beschouwen, zou concrete problemen veroorzaken.
Bijvoorbeeld:
Een zelfstandige in hoofdberoep oefent daarnaast nog een minder dan halftijdse activiteit als werknemer uit. Art. 59 S.W.K.L. wordt toegepast, zodat de kinderbijslag in het stelsel van de zelfstandigen wordt toegekend. Bij zijn pensionering als zelfstandige, blijft hij de activiteit als werknemer verderzetten. Die activiteit is een toegelaten activiteit.
Het zou onredelijk zijn op dat moment de norm van art. 59 S.W.K.L. te laten varen en het kinderbijslagdossier te laten verhuizen naar de regeling voor werknemers.
Hetzelfde geldt wanneer een zelfstandige pas na zijn pensionering voor het eerst een activiteit als werknemer uitoefent.
Zolang de winstgevende activiteit als werknemer een toegelaten activiteit is, blijft de gepensioneerde zelfstandige verder beschouwd als een effectieve zelfstandige en moet de norm van art. 59 S.W.K.L. worden nagegaan.
Zodra die activiteit niet langer toegelaten is en de betrokkene zijn recht op kinderbijslag in de regeling voor zelfstandigen verliest, is er geen sprake meer van dubbele hoedanigheid en kan de kinderbijslag in het stelsel van de werknemers toegekend worden.
2) dd. 14 december 1993. Ref.: Ee3141/Contr./K48/VC
Wij kunnen U intussen mededelen dat ook het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen en het Ministerie voor sociale voorzorg volledig akkoord gaan met onze voorgestelde oplossing.