TabsTexte Op grond van een onderlinge afspraak zorgen feitelijk gescheiden ouders in de loop van de maand beurtelings voor hun kinderen (bijvoorbeeld om de twee weken). Het gaat om een blijvende situatie. Wie moet als rechthebbende worden beschouwd? De vader is zelfstandige en de moeder werknemer. Antwoord van de directie Juridische Studiën dd. 17 november 1989. Ref.: E9301/Contr. (uittreksel) Hier moet naar analogie de oplossing worden toegepast die wordt aanbevolen in CO 1153 van 20 november 1985, d.w.z. dat de orde van voorrang tussen de twee mogelijke rechthebbenden moet worden vastgesteld op grond van art. 60 G.W., alsof de betrokken ouders nog samen een gezin vormden. Zij brengen namelijk beiden verder hun kinderen groot, aangezien zij beurtelings de kinderen in hun huis opnemen en de zorg ervoor op zich nemen. Gelet op het feit dat de ouders beurtelings voor hun kinderen zorgen, wordt de kinderbijslag in het voorgelegde geval verder uitgekeerd uit hoofde van de loontrekkende moeder, niettegenstaande de feitelijke scheiding (toepassing van art. 60, §2, 2° G.W.). MetadataDate d'entrée en vigueur: 18/01/1990Mots clés: BEURTOUDERSCHAP \ GELIJKMATIG VERDEELDE HUISVESTING