Voor de toepassing van art. 42bis G.W. inzake kinderbijslag voor werknemers, wordt met name onder "vervangingsinkomsten" verstaan: de pensioenen die krachtens Belgische of vreemde wettelijke of reglementaire bepalingen worden verleend (art. 3 van KB van 14 februari 1984).
Tal van gepensioneerden die in de Frans-Belgische grensstreek wonen trekken als voormalig grensarbeider, een gemengd wettelijk pensioen.
Naast hun wettelijk Frans-Belgisch pensioen, trekken ze tevens een aanvullend Frans rustpensioen, dat wordt verleend door daartoe opgerichte instellingen (institution de retraits complémentaires), die dikwijls sectorieel werken (bv. I.R.C.O. TEX te Roubaix voor de textielsector) en bij ministerieel besluit erkend zijn.
De vraag is of dit voordeel onder het begrip "aanvullend pensioen" valt en op welke grondslag het wordt toegekend (wet, reglement, collectieve arbeidsovereenkomst, enz.).
Antwoord van de Caisse Régionale d'Assurance Maladie Nord-Picardie (uittreksel)
"Wij delen U mede dat de Franse aanvullende regelingen voor loontrekkenden, arbeiders en bedienden, een rechtspositie hebben die geheel onderscheiden is van die van de basispensioenregelingen voor loontrekkenden, zoals de algemene regeling, de landbouwregeling voor loontrekkenden of de Franse speciale pensioenregelingen (mijnen, spoorwegen, ambtenaren, Benz.); het zijn evengoed pensioenregelingen waarvoor de verzekeringsplicht van de werknemer bij wet is ingevoerd".
Het Franse aanvullende rustpensioen heeft dus het karakter van een vervangingsinkomen naar de zin van art. 3 van KB van 14 februari 1984.