Deze omzendbrief bevat de richtlijnen voor wanneer Belgische kinderbijslagfondsen moeten overgaan tot de betaling van aanvullende toeslagen zoals bedoeld in artikel 68 van de verordening nr. 883/2004.
Artikel 68, § 2, van verordening nr. 883/2004 bepaalt dat bij samenloop van rechten de gezinsbijslag wordt toegekend volgens de wetgeving die als prioritair aangewezen is. De rechten op gezinsbijslag die zijn verschuldigd op grond van de andere betrokken wetgevingen, worden opgeschort ter hoogte van het bedrag waarop de eerste wetgeving recht geeft, en in voorkomend geval wordt het verschil, dus het bedrag dat het eerder genoemde bedrag overschrijdt, .
Deze CO verschijnt omdat beslissing nr. 147 van 10 oktober 1990 van de Administratieve Commissie, die van toepassing was op de hier behandelde materie in het kader van verordeningen nrs. 1408/71 en 574/72, nog altijd niet aangepast is in het kader van verordening nr. 883/2004 (cf. beslissing H1 van 12 juni 2009).
Regels
De eerdere aan de kinderbijslaginstellingen via CO of MO meegedeelde regels voor betalingen in het kader van verordeningen nrs. 1408/71 en 574/72 blijven van toepassing, behalve voor wat betreft de periodiciteit van de bijpassingen van het verschil met de andere gezinsbijslag.
De Europese Commissie dringt er namelijk op aan dat de periodiciteit voor die betalingen dezelfde moet zijn als die van de kinderbijslag om alle discriminatie tussen migrerende werknemers te vermijden.
Voor de bijpassing van het verschil zoals bepaald in artikel 68 van verordening nr. 883/2004 moet voortaan dezelfde periodiciteit toegepast worden als voor de betaling van de kinderbijslag, te weten maandelijks, volgens artikel 71 KBW waarin bepaald wordt: "De kinderbijslag is maandelijks betaalbaar in de loop van de maand die volgt op deze waarop hij betrekking heeft."
Toepassingsmodaliteiten
Het verschil moet, in de mate van het mogelijke, elke maand worden betaald, op de betaaldag die van toepassing is voor situaties zonder een grensoverschrijdend element.
De kinderbijslaginstelling kan echter, op vraag van de bijslagtrekkende, het verschil jaarlijks, tweejaarlijks (of volgens een andere periodiciteit) betalen.
Als het verschil niet nauwkeurig en exact berekend kan worden op het ogenblik van de maandelijkse betaling omdat de prioritair bevoegde lidstaat of de sociaal verzekerde niet de vereiste informatie meegedeeld heeft, volstaat het zogenaamde 'voorzichtige voorschotten' te betalen.
Met 'voorzichtige voorschotten' bedoelt men voorschotten waarvan het bedrag oordeelkundig bepaald is aan de hand van de gegevens waarover de kinderbijslaginstelling op het ogenblik van de betaling beschikt, met dien verstande dat die voorschotten eventueel tot 0 EUR kunnen worden herleid als de kinderbijslaginstelling niet beschikt over de gegevens waarmee bij benadering het bedrag van de uitkering van de prioritair bevoegde lidstaat kan worden bepaald.
Inwerkingtreding
Deze CO treedt in werking op 1 januari 2013.