DE PROCEDURE VOOR DE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINSAKKOORD IS LOPENDE
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord en enkel in dat kader moet verstaan worden onder :
1° deelentiteiten : de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, voor de gebiedsomschrijving van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad; de Vlaamse Gemeenschap, voor de gebiedsomschrijving van het Nederlandse taalgebied; het Waalse Gewest, voor de gebiedsomschrijving van het Franse taalgebied en de Duitstalige Gemeenschap, voor de gebiedsomschrijving van het Duitse taalgebied;
2° gezinsbijslagen : de bijslagen zoals bedoeld in artikel 5, § 1, IV van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
3° internationale gezinsbijslagendossiers : de gezinsbijslagendossiers die onder Europese verordeningen en bilaterale overeenkomsten vallen;
4° de overname : de overname van het beheer en van de uitbetaling door de deelentiteiten op de datum vastgelegd door hun notificaties krachtens de bepalingen van artikel 94 § 1bis, vierde lid, van de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen, elk voor wat hem betreft.
HOOFDSTUK 2. - Oprichting
Art. 2. Dit samenwerkingsakkoord heeft tot doel een entiteit met rechtspersoonlijkheid op te richten, meer in het bijzonder een vereniging zonder winstsoogmerk, hierna "vereniging" genaamd, op grond van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 juli 1921, laatst gewijzigd door de wet van 18 september 2017, hierna "vzw-wet" genaamd.
Art. 3. De vereniging draagt de naam "Interregionaal orgaan voor de gezinsbijslagen".
De vereniging heeft haar zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
De vereniging wordt beheerd door een Raad van Bestuur.
HOOFDSTUK 3. - Doeleinden en opdrachten
Art. 4. De vereniging zal de volgende opdrachten vervullen :
1° Het beheer van het Kadaster, de Trivia-toepassing en de fluxen, zoals bedoeld in de artikelen 5 en 8 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren, het beheer van de lasten van het verleden, de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslag en de praktische regels betreffende de bevoegdheidsoverdracht tussen de kinderbijslagfondsen;
2° Fungeren als verbindingsorgaan in internationale context, verdelen van de internationale gezinsbijslagendossiers tussen de deelentiteiten en het ter beschikking stellen van de nodige expertise ter zake;
3° Het beheer van de papieren en digitaal gearchiveerde dossiers van FAMIFED;
4° Alle handelingen in het kader van de afwikkeling van FAMIFED na de opheffing ervan;
5° De financiële controle op de federale kinderbijslagfondsen wat betreft 2018;
6° De identificatie van de kinderen van wie de rechten op kinderbijslag niet in het Waalse Gewest en in de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geactiveerd zijn (vergelijking tussen de gegevens in het kadaster, de KSZ of andere databanken);
7° De bemiddeling zoals nader bepaald in artikel 12 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren, het beheer van de lasten van het verleden, de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen en de praktische regels betreffende de bevoegdheidsoverdracht tussen de kinderbijslagfondsen;
8° Alle andere opdrachten die haar door de Algemene Vergadering met unanimiteit worden opgedragen.
HOOFDSTUK 4. - Samenstelling, voorzitterschap en werking
Afdeling 1. - Raad van Bestuur
Art. 5. De Raad van Bestuur van de vereniging bestaat uit vier leden.
Elke deelentiteit duidt hiertoe één vertegenwoordiger van zijn bevoegde administratie aan. Elke deelentiteit duidt naast één effectief lid ook één plaatsvervanger aan.
Elk lid beschikt over één stem. Een plaatsvervanger heeft enkel een stem als hij een effectief lid vervangt.
Art. 6. De Raad van Bestuur komt minstens vier maal per jaar samen, alsook op vraag van een lid. Het zetelt slechts geldig indien de vier deelentiteiten vertegenwoordigd zijn.
In afwijking van het eerste lid zetelt de Raad van Bestuur geldig als de deelentiteiten die in de kamer bevoegd voor het agendapunt zetelen, vertegenwoordigd zijn.
Art. 7. Het voorzitterschap wordt afwisselend waargenomen door één van de leden van de vereniging, telkens voor een periode van één jaar, volgens de regels die vastgesteld worden in de statuten.
Er wordt een ondervoorzitter aangesteld. De voorzitter en de ondervoorzitter mogen niet van dezelfde deelentiteit zijn.
Art. 8. De werking van de Raad van Bestuur wordt vastgesteld in de statuten.
Bij de Raad van Bestuur worden kamers opgericht. Een kamer staat de Raad van Bestuur bij per opdracht die niet gezamenlijk wordt opgenomen door alle andere deelentiteiten. Deze kamer neemt alle initiatieven die noodzakelijk zijn om deze opdracht uit te voeren. De Raad van Bestuur neemt het initiatief om een kamer op te richten van zodra niet alle deelentiteiten beslissen om gezamenlijk een opdracht op te nemen binnen de schoot van de vereniging.
De samenstelling van deze kamers en het aantal keren dat deze samenkomen, worden vastgelegd door de deelentiteit of door de deelentiteiten die de betreffende opdracht op zich nemen.
De Raad van Bestuur kan alleen bij gemotiveerde beslissing afwijken van het advies van een kamer wanneer zij van oordeel is dat de opdracht opgenomen door één deelentiteit of gezamenlijk opgenomen door meerdere deelentiteiten onvoldoende gefinancierd is om te worden opgenomen. De verdeelsleutel van de lasten die verbonden zijn met deze opdracht, wordt vastgelegd in de betrokken kamer.
Afdeling 2. - De Algemene Vergadering
Art. 9. De Algemene Vergadering is samengesteld uit acht leden.
Elke deelentiteit duidt hiertoe twee vertegenwoordigers van zijn bevoegde administratie aan. Elke deelentiteit duidt naast twee effectieve leden ook twee plaatsvervangers aan.
Elke deelentiteit beschikt over één stem, ongeacht het aantal vertegenwoordigers.
Art. 10. De werking van de Algemene Vergadering wordt vastgesteld in de statuten.
Afdeling 3. - Personeel
Art. 11. Het personeel van de vereniging bestaat uitsluitend uit ambtenaren en personeelsleden die de deelentiteiten ter beschikking stellen opdat de vereniging haar opdrachten kan uitvoeren.
De personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld door de deelentiteiten, blijven onderworpen aan de personeelsbepalingen die op hen van toepassing zijn.
Art. 12. De Duitstalige Gemeenschap kan ervoor opteren om, in plaats van personeel ter beschikking te stellen, per budgettair jaar, specifieke budgetten toe te kennen ter financiering van hun aandeel in de personeelskost.
Art. 13. De Raad van Bestuur bepaalt de personeelsbehoefte.
HOOFDSTUK 5. - Financiering en budget
Art. 14. De personeels-, onderhouds- en werkingskosten van de vereniging worden gedragen door elk van de deelentiteiten overeenkomstig de verdeelsleutel gebaseerd op de procentuele verdeling van het aantal kinderen 0-18 jaar per deelentiteit die werd vastgelegd in artikel 47/5, § 5, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
De verdeling bedoeld in het eerste lid, wordt aangepast voor opdrachten die niet gezamenlijk door alle andere deelentiteiten worden opgenomen. Het deel dat iedere deelentiteit op zich neemt, wordt bepaald door de kamer die bevoegd is voor de opdracht.
Art. 15. De Raad van Bestuur bepaalt het budget.
De Raad van Bestuur legt de jaarrekening en het voorstel van begroting voor het komende jaar ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
Na goedkeuring door de Algemene Vergadering, maakt de Raad van bestuur dit begrotingsvoorstel over aan de regeringen van de betrokken deelentiteiten.
De Raad van Bestuur legt jaarlijks het jaarverslag van de vereniging ter goedkeuring voor aan de Algemene Vergadering.
Art. 16. Het financieel beheer van de vereniging wordt bewaakt door een bedrijfsrevisor, gekozen onder de leden van het Instituut voor Bedrijfsrevisoren, aangeduid en herroepen door de Raad van Bestuur.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 17. Dit samenwerkingsakkoord wordt afgesloten voor onbepaalde duur en treedt in werking bij de eerste overname.
Art. 18. De opzegging van dit akkoord vereist een schriftelijke vooropzeg van één jaar die moet worden betekend aan de andere deelentiteiten. De opzegging gaat in op 1 januari van het jaar dat volgt op het einde van de opzeggingstermijn.
De partijen verbinden zich ertoe om binnen de vooropzeg te onderhandelen over een nieuw akkoord en om de nodige medewerking te blijven verlenen.