TabsTekst De vorderingen waarover de kinderbijslagfondsen voor de arbeidsgerechten beschikken tegen hun aangesloten leden, uit hoofde van de niet-betaling der bijdragen binnen de vereiste termijn, verjaren na drie jaar, zelfs wanneer de tekortkoming strafbaar is krachtens het Sociaal Strafwetboek. Ten opzichte van de werknemers die vóór 1.1.1999 in dienst zijn getreden, blijft dit artikel van toepassing op de betrokken werkgevers als volgt (Wet van 10.06.1998, B.S. 15.08.1998): "De vorderingen waarover de compensatiekassen en de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers voor de arbeidsgerechten beschikken tegen hun aangesloten leden, uit hoofde van de niet-betaling der bijdragen binnen de vereiste termijn, verjaren na vijf jaar, zelfs wanneer de tekortkoming strafbaar is krachtens artikel 155." Historiek De wet van 04.04.2014 tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, art. 111 (B.S. 05.05.2014), van kracht vanaf 30.06.2014, heeft het aan het artikel 121 de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste zin wordt het woord "compensatiekassen" vervangen door de woorden "kinderbijslagfondsen" en worden de woorden "artikel 155" vervangen door de woorden "het Sociaal Strafwetboek"; 2° de tweede zin wordt opgeheven. Referenties CO 1379 van 6 maart 2009 - Programmawet (1) en wet houdende diverse bepalingen (I) van 22 december 2008 MetadataDatum van inwerkingtreding: 30/06/2014Datum van afkondiging: 04/04/2014Datum van publicatie: 05/05/2014Sleutelwoorden: RECHTSVORDERINGHOOFDELIJKE BIJDRAGEVERWIJLINTRESTENARBEIDSRECHTBANK \ BEVOEGDHEIDARBEIDSRECHTBANK \ ONTVANKELIJKHEIDSTERMIJN