Bij koninklijk besluit van 5 december 1986 zijn alle kinderbijslagfondsen gemachtigd om kennis te nemen van negen gegevens uit het R.N.P.
Die negen gegevens, op grond waarvan de samenstelling van de op kinderbijslag gerechtigde gezinnen kan worden bepaald, zijn de volgende:
- naam en voornamen;
- geboorteplaats en -datum;
- geslacht;
- nationaliteit;
- hoofdverblijfplaats;
- plaats en datum van overlijden;
- beroep;
- burgerlijke staat;
- samenstelling van het gezin.
Deze gegevens zullen worden medegedeeld in het kader van een zogenaamd secundair netwerk dat de kinderbijslagfondsen zal verbinden met de Rijksdienst, die de informatie verkregen van het R.N.P. via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, zal verspreiden.
De identificatiesleutel die de raadpleging mogelijk maakt, is het rijksnummer van een van de drie bij het uitoefenen van het recht op kinderbijslag betrokken personen: de rechthebbende, de bijslagtrekkende of het rechtgevend kind.
Daarom is de Rijksdienst begonnen met het aanleggen van een Nationaal Repertorium van de Kinderbijslag (N.R.K.), zijnde een gegevensbank die de rijksnummers bevat van alle rechthebbenden, bijslagtrekkenden en rechtgevende kinderen.
Zodra dit vooraf vereiste hulpmiddel tot stand zal zijn gebracht, kan het secundair netwerk operationeel worden gemaakt, waardoor de kinderbijslagfondsen via een rechtstreekse elektronische verbinding een officieel document kunnen verkrijgen aangaande de samenstelling van het gezin:
- bij het onderzoek van nieuwe rechten op kinderbijslag;
- bij elke wijziging in het gezin die een weerslag heeft op het recht;
- om de drie jaar, bij wijze van systematische periodieke controle voor alle gezinnen.
In afwachting van de voltooiing van de voorbereidende werkzaamheden, heeft de Rijksdienst beslist nu reeds een intermediair netwerk ter beschikking te stellen van de kinderbijslagfondsen via de lijnen van de Regie van Telegrafie en Telefonie (R.T.T.), dat gebruikt kan worden voor:
- de fonetische consultatie om het rijksnummer en het adres te weten te komen;
- de raadpleging van het N.R.R., waardoor telefonische vragen kunnen worden voorkomen;
- het interactief coderen van de vragen betreffende het archief van het Nationaal Repertorium van de Rechthebbenden;
- het doorgeven van de wekelijkse bijwerkingen van het Nationaal Repertorium van de Rechthebbenden via overdracht van bestanden en niet langer aan de hand van magneetbanden.
Daartoe is het volgende vereist:
- de kinderbijslagfondsen moeten bij de R.T.T. een vergunning vragen voor een rechtstreekse aansluiting op het D.C.S.-netwerk (openbaar net voor datatransmissie). Er is een verbinding vereist voor een snelheid van 9.600 bits per seconde. De Rijksdienst stelt voor de desbetreffende aanvraag bij de R.T.T. in te dienen voor alle kinderbijslagfondsen die dat wensen; die moeten dat tegen uiterlijk 30 april per brief laten weten aan de directie Controle.
- voor het functioneren van de verbinding moeten de fondsen beschikken over een standaard compatibele PC voorzien van een emulatiekaart van het type VTD5.
De Rijksdienst zal een vergadering beleggen met de fondsen om de technische compatibiliteit na te gaan van de bestaande of aan te schaffen PC's, met het oog op het afsluiten van een gezamenlijk contract voor de kaarten en de PC's.
Fondsen die verschillende regionale, kinderbijslagdossiers beherende diensten of bureaus met een dergelijke verbinding wensen uit te rusten, moeten er daarbij op toezien overbodige en al te hoge investeringen te vermijden, rekening houdend met de feitelijke behoeften van hun diensten.
Tot slot moeten de kinderbijslagfondsen, naast de aanvraag om aansluiting, ten spoedigste en eveneens tegen uiterlijk 30 april 1991, aan de Rijksdienst laten weten welke uitrusting zij gelet op het vorenstaande nodig hebben. De datum vanaf wanneer het netwerk zal functioneren wordt later aan de kinderbijslagfondsen medegedeeld.