Eerste deel: Algemeen Repertorium van de Rechthebbenden
Alle rechthebbenden in het Nationaal Repertorium van de Rechthebbenden (N.R.R.) worden geidentificeerd met een nationaal nummer dan wel met een fictief nummer ter tijdelijke vervanging.
Deze fictieve nummers moeten nu vervangen worden door de nationale nummers die in het Rijksregister van de Natuurlijke Personen (R.N.P.) zijn gevonden.
De Rijksdienst heeft dus via de Kruispuntbank van de Socia1e Zekerheid (K.S.Z.) aan het R.N.P. de magneetbanden gezonden met de fonetische ondervraging van de rechthebbenden die op vrijdag 19 juli 1991 met een fictief nummer in het N.R.R. voorkwamen.
De antwoorden op de fonetische ondervraging zijn drieërlei :
- type a) personen die eenmalig in het R.N.P. geidentificeerd worden ;
- type b) personen die op een niet eenmalige wijze in het R.N.P. geidentificeerd worden: vragen die tot meer dan één antwoord aanleiding geven betreffende personen die volgens de fonetische rege1s van het R.N.P. a1s synoniem worden aangemerkt ;
- type c) personen die niet in het R.N.P. geïdentificeerd zijn.
Drie verzendingen (opvragingsreeksen) zijn uitgevoerd:
1ste reeks opvragingen : de aan het R.N,P. bezorgde informatie stemt geheel overeen met dîe van het N.R.R, (naam, voornaam en geboortedatum), behalve voor de rechthebbenden van wie de voornaam slechts 0, 1 of twee alfabetische karakters telt. Voor die gevallen heeft de Rijksdienst een blanco voornaam doorgegeven. De antwoorden zijn van het type a), b) of c).
2de reeks opvragingen : alle geva11en die niet gevonden in de eerste reeks (type antwoord c) zijn dan doorgegeven zonder de voornaam van de rechthebbende. De "record-vraag" bevatte dus enkel de naam en de geboortedatum van de rechthebbende, zo ls ze in het N.R.R, z1jn opgenomen. De antwoorden waren van het type a-bis) en b bis) geïdentificeerde gevallen, al dan niet eenmalig -, en van het type c-bis) - niet geïdentificeerde gevallen.
3de reeks opvragingen : alle gevallen die niet gevonden in de 2de reeks (type c-bis) werden dan doorgegeven zonder de voornaam van de rechthebbende en met een speling van 5 jaar voor de geboortedatum. De antwoorden waren van het type a-ter) en b-ter) - geïdentificeerde gevallen -, al dan niet eenmalig-, en van het type c-ter), niet-geïdentiçifeerde gevallen. Deze laatste blijven in het N.R.R. met een fictief nummer.
De procedure die wordt gebruikt om elk fonds de nationale nummers van zijn rechthebbenden in de eigen bestanden te laten opnemen, stemt overeen met die gebruikt voor de eerste massale overname in 1990.
1. De synoniemenlijsten
Het Fonds ontvangt :
- een lijst op papier met voor elk antwoord van het type b) - 1ste opvragingsreeks - al de synoniemen ;
- een lijst op papier met alle antwoorden van het type a-bis) en b-bis) van de 2de opvragingsreeks ;
- een papieren 1i jst met alle antwoorden van het type a-ter} en b-ter) van de 3de opvragingsreeks.
De drie papieren lijsten verstrekken de informatie aan de hand waarvan U het nationaal nummer van de rechthebbenden bij uw fonds kan bepalen, namelijk :
- een regel met de "record-vraag" bestaande uit volgende gegevens : de naam, de 1ste voornaam, de 2de voornaam (deze zone wordt enkel gebruikt voor het 2de dee1 van een samengeste1de voornaam), het nummer van het fonds, het nummer van de aangeslotene en het nummer van de rechthebbende zoals die op 19 juli 1991 in het N.R.R. waren opgenomen
- een regel per synoniem met de volgende gegevens :
(i) nnr (i) naam (i) vn1 (i) vn2 (i) nr (i) str (i) pr (i) gem (i)
waarin i = het volgnummer van het synoniem (1 i 100)
nnr (i) = het nationaal nummer van het i-de synoniem
naam (i) = de naam van het i-de synoniem
vn1 (i) = de eerste voornaam van het i-de synoniem
vn2 (i) = de tweede voornaam van het i-de synoniem
nr (i) = het huisnummer van het i-de synoniem
str (i) = de woonstraat van het i-de synoniem
pr (i) = het postnummer van de woongemeente van het i-de synoniem
gem (i) = de gemeente waar het i-de synoniem woont.
2. Behandeling van de synoniemenlijsten
Het Fonds wordt verzocht de synoniemenlijsten aan de Rijksdienst terug te sturen nadat het de goede antwoorden onder die welke door het R.N.P. worden voorgesteld, manueel heeft aangekruist.
Om het juiste nationaal nummer te vinden, dient deze synoniemenlijst met het kinderbijslagdossier te worden vergeleken. Het goede antwoord kan worden gevonden aan de hand van het adres van de rechthebbende (opzoeken in dossier). Die opzoeking moet dus manueel gebeuren.
Men notere dat in de lijsten m.b.t. de 2de opvragingsreeks (zonder de voornaam) en de 3de opvragingsreeks (zonder de voornaam en de juiste geboortedatum), het antwoord eenmalig kan zijn.
Aangezien in deze opvragingsreeksen de vragen niet de informatie bevatten als die welke is opgenomen in het N.R.R., kan het antwoord niet zonder meer gevalideerd worden (zoals dat wel gebeurt voor de antwoorden van het type a)). Dus : zelfs al is er maar één antwoord, dan nog moet het manueel met het kinderbijslagdossier nagegaan worden.
Bij de verwerking van de synoniemenlijsten van de eerste mtuale overname van de. nationale nummers in 1990, heeft de Rijksdienst geconstateerd dat de lijsten niet correct behandeld waren.
Voorbeelden :
- voor een "record-vraag" kiest het fonds meer dan een antwoord
of
- voor een. "record-vraag". kiest het fonds een enke1 antwoord maar wijzigt een gegeven in de vraag (b.v. de geboortedatum).
Deze antwoordtypes werden niet in aanmerking genomen en zullen niet in aanmerking genomen worden want de keuze is niet duidelijk uitgesproken. Ten aanzien van het door het Fonds gekozen nationaal nummer mag immers niet de minste twijfel bestaan.
Deze lijsten moeten netjes en duidelijk blijven en voor het gekozen synoniem mag slechts EEN kruis staan. Wanneer geen enkel synoniem juist is, mag geen enke1 kruis bij de "record-vraag" aangebracht worden.
Aan de hand van de 1ijsten die door e1k fonds worden teruggezonden, zal de Rijksdienst dan op gn magnetische clra er al de nationale nummers mededelen, gevonden veor dit Fonds.
3. Behandeling van de magnetische drager
Al de gevonden nationale nummers worden door de Rijksdienst op een magnetische drager aan het Fonds gezonden, m.a.w. :
- de antwoorden van het type a) ;
- de antwoorden van het type b)- lste opvragingsreeks-, gekozen uit de synoniemenlijsten ;
- de antwoorden van type a-bis) en b-bis) voor de tweede opvragingsreeks, gekozen uit de synoniemenlijst ;
- de antwoorden van het type a-ter) en b-ter) van de derde opvragingsreeks gekozen uit de synoniemenlijst.
De ondanks de 3 opvragingsreeksen nog altijd niet-geïdentificeerde gevallen, blijven met hun fictief nummer in het N.R.R.
HET FONDS MOET DUS DE GEKOZEN ANTWOORDEN UIT DE PAPIEREN LIJSTEN NIET MANUEEL IN DE EIGEN BESTANDEN INVOEREN.
De Rijksdienst zal instaan voor de invoering van de nationale nummers voor de in het archief van het N.R.R. opgenomen gevallen (rechthebbenden opgenomen onder een kennummer met een sluitingsdatum) terwijl het fonds de fictieve nummers van zijn actieve rechthebbenden zal moeten verbeteren met een record van code O.
De nationale nummers van de in het archief van het fonds opgenomen gevallen, d.w.z. die welke de Rijksdienst in het N.R.R. heeft ingevoerd, worden op een papieren lijst doorgegeven tenzij het fonds wil dat ze op een magnetische drager geplaatst worden.
In dit geval moeten de fondsen die magnetische banden gebruiken twee dragers bezorgen :
- een voor de mededeling van de actieve gevallen
- een voor de in het N.R.R. gesloten (gearchiveerde) gevallen.
Voor de fondsen die diskettes gebruiken, worden de beide bestanden op dezelfde drager opgenomen.
Elk fonds wordt dus verzocht om voor de maandag 19 augustus 1990 een (of twee) blanco magnetische drager(s) als die gebruikt voor de bijwerking van het N.R.R. toe te zenden aan de Rijksdienst, directie Controle. In een brief moet worden aangegeven of de gearchiveerde gevallen op een magnetische dan wel op een papieren drager moeten overgezonden worden.
De syntaxis van de records op deze magnetische drager zal als volgt zijn:
Syntaxis van de records
Positie |
Lengte |
Beschrijving |
1 - 21 |
21 |
Stamnummer van de rechthebbende op 19 juli 1991, de syntaxis van het nummer is deze van het N.R.R. |
22 - 32 |
11 |
Nationaal nummer |
De fondsen verwerken die bestanden op een zodanige wijze dat ze de gevonden nationale nummers in de eigen bestanden kunnen invoeren.
De gebruikte magnetische drager moet dezelfde zijn als die welke het fonds gebruikt voor de bi w rking van het N.R.R.
1. Voor een band
dichtheid: 1600 tot 6250 bpi (afhanke1ijk van het fonds)
label: geen
formaat: EBCDIC
recsize: 32 (records met vaste lengte)
bloksize :6400
2. Voor een diskette
formaat: 311 1/2 of 511 1/4 (afhankelijk van het fonds)
naam van het bestand: rn.ccc
formaat: ASCII
recsize 32 - ieder record eindigt met een "carriage return" -karakter.
Het fonds heeft er alle belang bij om alle nationale nummers van zijn actieve gevallen zo snel mogelijk in te voeren en alle vorenstaande manuele en automatische procedures moeten overgedaan worden totdat de fictieve nummers uit het N.R.R. zijn weggewerkt.
Het Fonds staat dus in voor de invoering van de nationale nummers in het N.R.R. voor al zijn actieve rechthebbenden en ziet erop toe dat het voor de gearchiveerde gevallen geen rectificaties genereert. De records met code D voor de actieve rechthebbenden kunnen echter pas nadat de Rijksdienst de nationale nummes van de gerachiveerde gevallen heeft ingevoerd, aan het N.R.R. worden doorgegeven. De datum waarop die invoer zal gebeuren wordt U later medegedeeld.
Tweede deel : Nationaal Repertorium van de kinderbijslag
Tijdens de voorlichtingsvergadering van 15 mei 1991 betreffende de toepassing van de C.O. 1246 van 19 april 1991, zijn de fondsen ingelicht over de verschillende fasen voor de aanleg van het Nationaal Repertorium van de Kinderbijslag (N.R.K.) bestaande uit de rechthebbenden van het N.R.R., de bijslagtrekkenden en de rechtgevende kinderen uit de kinderbijslagrege1ing voor werknemers.
De Rijksdienst wil nu, in overleg met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, het tussenorgaan voor de raadpleging van het R.N.P., een werkschema opmaken voor de massale overname van de nationale nummers van de bijslagtrekkenden en de rechtgevende kinderen uit de werknemers- regeling.
Om de omvang van de werkzaamheden zo precies mogelijk te kunnen inschatten, wordt elk fonds verzocht de tabellen van bijlage 1zorgvuldig in te vullen. Het is noodzakelijk elke vraag te beantwoorden. De tabellen moeten uiterlijk tegen 19 augustus 1991 bij de Rijksdienst, directie Controle, inkomen.