Voorwaarden niet-hoger onderwijs

Naar aanleiding van de zesde staatshervorming is de kinderbijslag geregionaliseerd...

De toelichtingen in ons thematisch onderdeel zijn sinds 1 januari 2019 niet meer up-to-date.

Welk onderwijs?

Om recht te hebben op kinderbijslag moet de jongere les volgen in een of meer onderwijsinstellingen, of een ondernemersopleiding volgen in een of meer opleidingscentra van de middenstand (Syntra).

Het gaat om:

  • voltijds secundair onderwijs of onderwijs voor sociale promotie;
  • onderwijs met beperkt leerplan, of een erkende vorming;
  • buitengewoon onderwijs;
  • of een ondernemersopleiding.

Lesuren

Er moeten minstens 17 uren

Een lestijd van 50 minuten wordt gelijkgesteld aan een uur.

 les worden gegeven per week.

Worden gelijkgesteld met les:

  • verplichte uren praktische oefeningen onder toezicht, binnen de onderwijsinstelling;
  • verplichte uren studie onder toezicht, binnen de onderwijsinstelling (maximum 4 uren per week);
  • verplichte stages voor een erkend diploma, certificaat of brevet.

Deze voorwaarde wordt als vervuld beschouwd voor jongeren die:

  • ofwel niet meer leerplichtig zijn en onderwijs met beperkt leerplan volgen, of een erkende vorming volgen;
  • ofwel onderwijs volgen in een instelling voor buitengewoon onderwijs.

Volgen van de lessen

De lessen moeten regelmatig gevolgd worden.

Deze situaties doen geen afbreuk aan de regelmaat van het schoolbezoek:
  • ziekte van het kind;
  • ernstige of besmettelijke ziekte in het gezin;
  • uitzonderlijke familiale gebeurtenis;
  • verhindering door toevallige verkeersproblemen;
  • aanwezigheid van het kind thuis nodig voor de verzorging van de bijslagtrekkende of het gezinshoofd (maximum 120 halve dagen in een schooljaar);
  • staking van het onderwijzend personeel;
  • door de directie van de onderwijsinstelling als gewettigd beschouwde afwezigheid.

Bij ongewettigde afwezigheid wordt het recht op kinderbijslag opgeschort. 

Het recht op kinderbijslag kan worden geschorst wanneer een kind dat ouder is dan 18 en gezinsbijslag geniet in de hoedanigheid van student, onwettig afwezig is bij de lessen. De toekenning van kinderbijslag wordt geschorst voor de periode van de ongewettigde afwezigheid.

Het bedrag van de toe te kennen gezinsbijslag wordt dan bepaald via de volgende formule:

(aantal dagen van de kalendermaand - aantal dagen van de schorsing) x (maandelijks bedrag van de bijslag)

_______________________________________________________________________________________

aantal dagen van de kalendermaand

De periode van schorsing loopt van de dag van de eerste ongewettigde afwezigheid tot en met de dag van de laatste ongewettigde afwezigheid (eventueel de dag voorafgaand aan de periode van schoolvakantie of het weekend).

Voorbeeld

Een student stopt ongewettigd met het volgen van de lessen op 15 november en hervat die op maandag 7 januari. Het recht op kinderbijslag wordt geschorst van 15 november tot vrijdag 4 januari. De toe te kennen bedragen zijn, voor de maand november, 14/30ste van het maandelijks be drag van de bijslag, en voor de maand januari, 27/31ste van het maandelijks bedrag van de bijslag.

Wat als de jongere ziek wordt?

Als het schoolbezoek onderbroken wordt omdat de jongere langdurig ziek is, kan die zijn recht op kinderbijslag behouden tot het einde van de zomervakantie van het daaropvolgende schooljaar.

De zomervakantie is de periode tussen het einde van het schooljaar in de onderwijsinstelling waar het kind onderwijs volgde vóór de vakantie, en het begin van het schooljaar in de onderwijsinstelling waar het kind onderwijs volgt in het volgende school- of academiejaar. Die periode mag echter niet langer duren dan 120 kalenderdagen.

Als de ziekte langer duurt dan zes opeenvolgende maanden en er een nieuw academiejaar begint, dan stelt een dokter van de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid het voortduren van de ongeschiktheid vast vanaf de zevende maand.

Top