Wanneer de bijslagtrekkende overleden is, is de algemene regel dat er ambtshalve verzaakt wordt aan de terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen wanneer de schuld niet aan de bijslagtrekkende werd meegedeeld voor hij stierf.
Het onverschuldigd bedrag wordt echter teruggevorderd wanneer:
- het onverschuldigd bedrag uit bedrog of fraude voortvloeit: het onverschuldigd bedrag wordt in een dergelijk geval op de gehele erfenis teruggevorderd;
- de overleden schuldenaar tevens schuldeiser was van tijdens zijn leven niet betaalde gezinsbijslag:
- bij een administratieve fout (en de bijslagtrekkende is te goeder trouw): geen terugvordering; aanrekening op het reservefonds,
- in de andere gevallen: 100% inhoudingen op de nog verschuldigde (en op de erfenisrekening gestorte) kinderbijslag.
Er zijn drie soorten situaties waarin de schuldenaar fraude pleegt:
- frauduleuze handelingen: positieve handelingen zoals een officieel attest vervalsen of iemands handtekening nabootsen op het einde van een verklaring,
- gelogen verklaringen: positieve handelingen waarbij iemand bewust gelogen informatie meedeelt,
- bewust onvolledige verklaringen: verzwijging van een deel van een volledige verklaring zodat er bewust een deel van de waarheid wordt verborgen.
Wanneer een schuld aan een bijslagtrekkende voor zijn dood werd meegedeeld, wordt het onverschuldigd bedrag teruggevorderd van de erfgenamen.
De erfgenamen zijn zowel voor het passief als voor het actief van de erfenis verantwoordelijk, tenzij ze hun deel van de erfenis verwerpen.
Er wordt niet uitgegaan van het vermoeden dat een nalatenschap verworpen wordt.
Dat moet gebeuren op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de erfenis is opengevallen.
Het deel van de erfgenaam die de erfenis verwerpt, gaat naar zijn mede-erfgenamen.