Plaatsing in een pleeggezin

Toepassing Art. 51, §3, 7° AKBW

Bij een plaatsing in een pleeggezin is Art. 51, §3, 7° AKBW van toepassing.

Bij een plaatsing in een instelling is Art. 70 AKBW van toepassing.

Bij een dubbele plaatsing in een pleeggezin én in een instelling door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid is Art. 70 AKBW van toepassing.

Art. 51, §3, 7° AKBW

Art. 70 AKBW

Voorwaarden recht

Art. 51, §3, 7° AKBW stelt dat een rechthebbende recht heeft op kinderbijslag voor een pleegkind onder de volgende voorwaarden:

• het kind maakt deel uit van zijn gezin
• het kind is aan hem toevertrouwd of aan zijn echtgenote of zijn partner (feitelijk gezin)

- ingevolge een gerechtelijke beslissing voor toekenning materiële bewaring (gedwongen hulpverlening)

- ingevolge een plaatsingsmaatregel door bemiddeling van of ten laste van een openbare overheid (vrijwillige hulpverlening)

Art. 51 § 3, 7°AKBW

Een openbare overheid

Wat is een openbare overheid?

De plaatsingsoverheid moet een openbare overheid zijn:

• een Belgische openbare overheid zoals een overheid voor plaatsing in een instelling conform Art. 70 AKBW
• een buitenlandse overheid als het territorialiteitsbeginsel van de wet wordt opgeheven

MO 180 van 28 december 1961 - Kind dat door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid geplaatst is (wet van 20 juli 1961)

MO 366 van 17 december 1979 - Recht op kinderbijslag voor kinderen geplaatst door een vreemde openbare overheid

CO 1025 van 23 juni 1976 - Kinderbijslag voor geplaatste kinderen

Art. 70 AKBW

Voorbeelden van openbare overheden

De jeugdrechtbank

Een overheidsinstantie voor Jeugdzorg 

Een overheidsinstantie voor Gehandicaptenzorg

Algemene afwijking adoptie- en gezinsplaatsingsdiensten

Zijn geen openbare overheden:

• gezinsplaatsingsdiensten
• diensten voor pleegzorg

Ingevolge een algemene afwijking conform Art. 51, §4 AKBW is er recht voor kinderen die geplaatst zijn door bemiddeling van een erkende of betoelaagde gezinsplaatsingsdienst of adoptiedienst op voorwaarde dat deze dienst de plaatsing in het gezin bevestigt in een ondertekende en gedateerde verklaring.

Een plaatsing door bemiddeling van een erkende of betoelaagde gezinsplaatsingsdienst of adoptiedienst geeft echter GEEN recht op de forfaitaire bijslag 70ter AKBW.

Artikel 51 § 4 AKBW

MO 415 van 4 mei 1983 en MO 527 van 7 juni 1993 met addendum van 20 februari 1997 samengevoegd

MO 527 van 7 juni 1993 (cf. MO 415 van 4 mei 1983) - Eerste addendum van 20 februari 1997; samengevoegd (uittreksel)

MO 527 van 7 juni 1993 - Tweede addendum van 15 februari 2001 - Kinderen geplaatst in een gezin door bemiddeling van een dienst voor plaatsing in gezinnen of door bemiddeling van een adoptiedienst of -instelling - Art. 51, §4 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders

MO 547 van 20 februari 1997 - Kinderen geplaatst in een gezin door bemiddeling van een gezinsplaatsingsdienst voor gehandicapte kinderen - Art. 51, §4 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders

Door bemiddeling van of ten laste van

Het kind moet geplaatst zijn bij een particulier door bemiddeling van of ten laste van een openbare overheid:

• door bemiddeling van een openbare overheid: door administratieve bemiddeling zonder tussenkomst in de kosten van de plaatsing
• ten laste van een openbare overheid: met gedeeltelijke of volledige tussenkomst in de kosten van de plaatsing

MO 180 van 28 december 1961 - Kind dat door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid geplaatst is (wet van 20 juli 1961)