Situatie
De kinderbijslaginstellingen moeten het RNP raadplegen om de correcte persoonsgegevens te verkrijgen of te controleren. Die gegevens zijn rechtsgeldig tot het bewijs van het tegendeel (Art. 173quater en Art. 173quinquies van de Algemene Kinderbijslagwet).
Art. 173quater AKBW - Art. 173quinquies AKBW
Domiciliëring op een referentieadres van een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of het OCMW zorgt voor problemen omdat het domicilie fictief is en volstrekt niet met de werkelijke situatie overeenstemt.
Daarom kan dus niet volledig gegarandeerd worden dat de gegevens waar de dossierbeheerders toegang toe hebben (aangezien ze niet over alle functies van het RNP beschikken) correct zijn. Als die vaststelling niet al een lacune qua betrouwbaarheid van de informatiebronnen aantoont, toont ze toch minstens de gebruiksbeperkingen ervan aan, wat de kinderbijslaginstellingen relatief machteloos maakt om de problematiek van de referentieadressen aan te pakken.
Advies
We kunnen, samengevat, alleen maar erkennen dat het bijzonder riskant is om een recht vast te stellen zonder te controleren of de werkelijke situatie van de gezinnen overeenstemt met de wetgeving die aan de basis ervan ligt (al was het maar wat betreft de aanwezigheid van de rechtgevende kinderen in België – artikel 52 AKBW).
Enkel een huisbezoek waarbij gecontroleerd kan worden of de gegevens van het RNP overeenstemmen met de werkelijke situatie kan dus als rechtsgrond dienen.
Rekening houdend met de categorieën personen die een referentieadres aanvragen (en de onzekerheid dat ze dat adres behouden) raden we hier sterk aan eenmaal per jaar een controle uit te voeren. Met die regelmaat kunnen we nog niet volledig garanderen dat de rechten correct worden toegekend maar zullen de risico's die eigen zijn aan die situaties verminderen en zo de eventuele terugvordering van kinderbijslag.