HOOFDSTUK 1. - Wetswijzigingen
Artikel 1. Dit hoofdstuk voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.
Art. 2. Artikel 56sexies, § 1, tweede lid, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 (AKBW), gewijzigd bij de wet van 4 april 2014, wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende :
« 6° die een werknemer uit een derde land is die is toegelaten met het oog op werk of die mag werken zoals bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, onder b) en c), van de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, op voorwaarde dat :
a) hij in loondienst is of ten minste gedurende zes maanden in loondienst is geweest en als werkloos geregistreerd staat in de zin van artikel 12, punt 2, onder b), eerste lid, van de voormelde richtlijn;
b) en niet behoort tot een van de categorieën van onderdanen van derde landen in de zin van artikel 12, punt 2, onder b), tweede lid, van de voormelde richtlijn. ».
Art. 3. Artikel 1, zevende lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, gewijzigd bij de wet van 21 december 2013, wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende :
« 6° de werknemer uit een derde land die is toegelaten met het oog op werk of die mag werken zoals bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, onder b) en c), van de Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, op voorwaarde dat:
a) hij in loondienst is of ten minste gedurende zes maanden in loondienst is geweest en als werkloos geregistreerd staat in de zin van artikel 12, punt 2, onder b), eerste lid, van de voormelde richtlijn;
b) en niet behoort tot een van de categorieën van onderdanen van derde landen in de zin van artikel 12, punt 2, onder b), tweede lid, van de voormelde richtlijn.".
HOOFDSTUK 2. - Inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord
Art. 4. Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2016 na goedkeuring door de respectievelijke bevoegde wetgevers.