Men legt ons het geval voor van een student van meer dan 18 jaar, voor wie op 30 juni 1985 het schooljaar eindigde en die op 26 september 1985 opnieuw school ging lopen, hoewel het begin van het schooljaar op 1 september 1985 viel. De vraag is of kinderbijslag toegekend moet worden vanaf 1 september (MO 418) ofwel vanaf 26 september (wegens ongewettigde afwezigheid).
De ministeriële omzendbrief 418 van 5 juli 1983, en dus art. 48 G.W., is van toepassing indien blijkt dat de student van plan was zijn studies stop te zetten maar nadien andere studies heeft aangevat, of wanneer hij zich in een andere onderwijsinrichting liet inschrijven.
Wanneer dat het geval is, is hier de kinderbijslag verschuldigd voor de maand september.
Wanneer de student daarentegen niet van plan is geweest zijn studies stop te zetten, maar enkel de lessen te laat heeft hervat, dan dient art. 7, 3 de lid van KB van 30 december 1975 (tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt) te worden toegepast.
Wanneer dus in dit geval de afwezigheid tijdens de periode waarover betwisting bestaat niet gewettigd is, dan is de kinderbijslag enkel verschuldigd voor de dagen waarop de student werkelijk in de onderwijsinrichting aanwezig was (CO 1096 van 3 november 1981, p. 11).