Een kinderbijslagfonds heeft aan de Rijksdienst de volgende vraag gesteld:
Iemand heeft deeltijdse beroepsloopbaanonderbreking en deeltijds werk (4 uren per dag en 5 dagen per week) sedert 1 januari 1986 (tevoren fulltime bij dezelfde werkgever). Op 1 juli 1986 komt die werkgever over naar onze kas. Welke kas dient uit te betalen?
Antwoord van de Directie Juridische Studiën dd. 28 juni 1988. Ref.: E8237/K48.
Overeenkomstig art. 56octies, derde lid G.W. wordt de kinderbijslag ten gunste van de werknemer die een onderbrekingsuitkering geniet, verleend door de kinderbijslaginstelling, de overheid of de openbare instelling die laatst bevoegd was kinderbijslag in hoofde van de werknemer bedoeld in dit artikel uit te keren krachtens deze wetten.
In het door U voorgelegde geval, dringt zich, ons inziens, volgende oplossing op.
De dagen voor dewelke de werknemer een uitkering wegens onderbreking van de beroepsloopbaan geniet, bedoeld in hogergenoemd art. 56octies, worden beschouwd als werkelijk gepresteerde arbeidsdagen (art. 41, tweede lid, q G.W.).
Welnu, wanneer de in dit artikel gelijkgestelde dagen of uren samenvallen met werkelijke arbeidsdagen of uren die aanleiding geven tot toekenning van kinderbijslag, is de kinderbijslag verschuldigd door de kinderbijslaginstelling, de overheid of de openbare instelling, die belast is met de toekenning van de kinderbijslag over deze effectieve arbeidsdagen of uren, onverminderd de regelen vastgesteld door de Koning ter uitvoering van art. 42, vijfde lid (art. 41, vijfde lid G.W.).
In onderhavig geval betekent dit dat de kinderbijslag vanaf 1 juli 1986, integraal door uw fonds dient uitbetaald te worden.