De vraag is of de maandelijkse herclasseringspremies, toegekend door het A.B.O.S. aan vrijwilligers na hun dienstperiode, als loon dan wel als vervangingsinkomen dienen te worden beschouwd.
Antwoord van de Directie der Juridische Studiën van 12 november 1991. Ref.: E1388/Contr./GP/HB. (uittreksel)
Het art. 3 van KB van 12 april 1984 tot uitvoering van de art. 42bis en art. 56, §2 G.W., aangevuld door art. 3 van KB van 13 juni 1984, heeft bepaald wat onder het begrip "vervangingsinkomens" moet worden verstaan. Nadere instructies werden gegeven in de CO 1130.
Fundamenteel is daarbij dat het moet gaan om tegemoetkomingen, uitkeringen, of hoe ze ook worden genoemd, die toegekend worden krachtens wets- of reglementsbepalingen.
De "herclasseringspremie", waarvan sprake, wordt toegekend aan de zgn. N.G.O.-coöperanten bij het einde van hun dienstperiode, en dit op basis van art. 15 van KB van 12 maart 1991 betreffende de erkenning, betoelaging en subsidiëring van personen van niet-gouvernementele organisaties (...).
Niettegenstaande het trouwens niet-verbindende advies van de Raad van State aangaande de rechtsgrond van het ontwerp van koninklijk besluit, vindt de toekenning van genoemde premie bijgevolg voldoende reglementaire kracht in voormeld KB, zodat de premie als een vervangingsinkomen beschouwd kan worden.