(...)
(...) is het volstrekt noodzakelijk dat de kinderbijslagfondsen op actieve wijze bijdragen tot het opsporen van de gevallen van kinderen die verhoogde bijslag kunnen genieten, op grond van de elementen waarvan zij kennis hebben, zoals:
- het bijzonder onderwijs dat de kinderen volgen;
- hun plaatsing in een instelling voor medische, sociale en pedagogische zorg wegens hun gezondheidstoestand.
Op praktisch gebied worden de kinderbijslagfondsen verzocht de procedure van erkenning van de arbeidsongeschiktheid ambtshalve aan te vatten na de toestemming van de ouders gevraagd en bekomen te hebben en dit in de volgende twee eventualiteiten:
- wanneer het kind in een inrichting van buitengewoon onderwijs een programma volgt dat bepaald is rekening houdend met zijn gezondheidstoestand (artikel 1, 6°, van het K.B. van 15 februari 1968 genomen ter uitvoering van art. 62, § 4);
- wanneer het kind geplaatst is in een instelling voor medische, sociale en pedagogische zorg (...).