Artikel 70 GW, bepaalt een bijzondere betalingswijze van de kinderbijslag verschuldigd ten behoeve van een kind dat door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid geplaatst is in een instelling (...).
In de Ministeriële Omzendbrief nr. 180 van 28 december 1961 wordt, onder rubriek II, a, gezegd dat ingeval van plaatsing ten laste van een openbare overheid de last geheel of gedeeltelijk kan zijn.
De Minister van Sociale Voorzorg heeft aan de Rijksdienst medegedeeld dat het niet conform de wet zou zijn te eisen dat de openbare overheid in meer dan de helft van de onderhoudskosten zou bijdragen. Het volstaat bijgevolg dat de openbare overheid een deel van de onderhoudskosten van het kind draagt.
Deze verduidelijking is vooral belangrijk voor de toepassing van artikel 70, lid 3, GW, waarin bepaald wordt dat de kinderbijslag verschuldigd ten behoeve van een kind dat bij toepassing van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming in een instelling (...) ten laste van het Ministerie van Justitie geplaatst is, ten belope van twee derde aan dit Ministerie van Justitie uitbetaald wordt, zonder dat dit gedeelte hoger mag zijn dan het bedrag dat de Koning voor bepaalde categorieën van kinderen kan vaststellen.
Hieruit vloeit voort dat van zodra het Ministerie van Justitie bijdraagt in de onderhoudskosten van het geplaatste kind, de twee derden van de kinderbijslag aan dit Departement moeten worden betaald; de omstandigheid dat die bijdrage minder of meer bedraagt dan de helft van de onderhoudskosten, is hier zonder belang.
In alle andere toepassingsgevallen van art. 70 GW moeten de twee derden betaald worden aan de instelling waarin (...) het kind geplaatst is.
Dus ook voor het kind geplaatst door bemiddeling van het Ministerie van Justitie wanneer dit laatste in het geheel niet bijdraagt in de onderhoudskosten van het geplaatste kind.