Het koninklijk besluit van 11 maart 2002 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 maart 2002.
U vindt hierna nuttige informatie om de implicaties inzake kinderbijslag van dit besluit goed te kunnen inschatten.
Zoals blijkt uit de titel, omvat het koninklijk besluit van 11 maart 2002, van kracht sinds 8 april 2002, twee verschillende luiken m.b.t. kinderbijslag:
- Een eerste luik (art. 7) is van toepassing op de stelsels voor werknemers en zelfstandigen en bepaalt de inlichtingen te verstrekken aan de sociaal verzekerde wanneer die de instelling ondervraagt over zijn rechten en plichten. Het legt bovendien de aanvang van de antwoordtermijn vast.
- Een tweede luik (art. 8) heeft uitsluitend betrekking op het stelsel voor zelfstandigen en handelt over de verjaring van het recht op kinderbijslag in dat stelsel.
1. Modaliteiten van de informatieverstrekking aan de sociaal verzekerde m.b.t. zijn rechten en plichten
Artikel 3 van het handvest van de sociaal verzekerde (HSV) bepaalt dat de sociaal verzekerde die daarom vraagt, "dienstig" ingelicht moet worden over zijn rechten en plichten binnen een termijn van 45 dagen (cf. CO 1314, punt 2.1.).
Het koninklijk besluit van 11 maart 2002 geeft daaromtrent volgende bijzonderheden:
- Als de sociaal verzekerde zijn rechten wenst te kennen en wil weten welke stappen hij moet ondernemen om ze te verkrijgen, behoort hij een antwoord te krijgen dat rekening houdt met zijn individuele situatie op het vlak van kinderbijslag.
- Het antwoord moet in elk geval betrekking hebben op de wettelijke en reglementaire toekenningsvoorwaarden voor kinderbijslag, op de voorwaarden te vervullen om dat recht te behouden en op de elementen die het bedrag van de kinderbijslag bepalen.
- Het antwoord moet verstrekt worden binnen 45 dagen na ontvangst van de vraag om informatie. Hierbij dient de datumstempel die gezet wordt op de binnenkomende post als referentie (cf. CO 1216 en 1314), behalve natuurlijk wanneer de ontvangstdatum met zekerheid blijkt uit de wijze waarop de aanvraag binnengekomen is (zoals bij e-mail).
2. Ter informatie: nieuwe regels van toepassing betreffende de verjaring in het stelsel voor zelfstandigen
De reglementering voor zelfstandigen werd in dezelfde zin gewijzigd als de samengeordende wetten.
Identiek aan wat het nieuwe artikel 120 KBW voorschrijft (cf. CO 1335 van 11.02.2002):
- De verjaring kan, naargelang het geval, worden gestuit d.m.v. een aanvraag, een aangetekende of gewone brief, een fax of een e-mail.
- Een aanvraag die per vergissing naar een onbevoegd sociaal verzekeringsfonds werd gestuurd, moet voor verder gevolg doorgestuurd worden naar de bevoegde instelling. De stuiting van de verjaring neemt aanvang op de postdatum van de aangetekende brief of op de ontvangstdatum die de onbevoegde instelling aan de bevoegde meedeelt.
Zo kennen de stelsels voor werknemers, voor zelfstandigen en voor gewaarborgde gezinsbijslag voortaan een gelijkvormige reglementering op het vlak van verjaring.