Deze omzendbrief bevat geactualiseerde richtlijnen wat betreft:
- De berekening van de verschilbetaling, in het bijzonder het 'veilig voorschot'
- De verzending van de formulieren E401 en E402
- De mededeling aan de bijslagtrekkende van de mogelijkheid om te vragen dat de Nederlandse kinderbijslag aan haar zou worden betaald
De nieuwe richtlijnen zijn onmiddellijk van toepassing.
1. De berekening van de verschilbetaling
In verband met verschilbetaling vragen de kinderbijslagfondsen bij de Nederlandse SVB's de opgaven van de toegekende Nederlandse bijslagen op.
Naast de kinderbijslag kent Nederland ook de bijslagen Kindgebonden Budget (KGB) en Kinderopvangtoeslag (KOT). Tot vandaag dient bij de berekening van de aanvullende Belgische bijslag met deze bijslagen rekening te worden gehouden.
Omdat de hoogte van deze bijslagen afhankelijk is van het gezinsinkomen en het definitieve bedrag eerst bij de berekening van de inkomensbelasting (minstens anderhalf jaar na datum) wordt bepaald, lieten de SVB's ons tot nu opgaven van de ofwel voorlopige ofwel de definitieve bedragen toekomen. Vanaf 01/07/2017 zullen de SVB's geen verschil meer maken tussen voorlopige en definitieve bedragen en dit ongeacht de periode waarop de opgave betrekking heeft. De SVB's zullen ons bij het beantwoorden van de jaarlijkse opgave van de bedragen, naast de betaalde bedragen voor het afgelopen jaar, ook alle wijzigingen (desgevallend over meerdere jaren) meedelen die zich sinds de laatste opvraag in het dossier hebben voorgedaan.
Het tijdstip voor jaarlijkse opvraging van de bedragen wordt bevestigd: een eerste keer bij het onderzoek van het recht en daarna jaarlijks. Tussentijds kan er een nieuwe opgave gevraagd worden bij een wijziging in de gezinssamenstelling en bij het einde van het recht in België.
Voor de berekening van het 'veilig voorschot' en de vaststelling van de verschilbetaling geldt de volgende werkwijze:
Stap 1: Het Belgisch fonds betaalt een veilig voorschot (met marge van 10%) op de werkelijk betaalde bedragen in het verleden. Het Belgisch kinderbijslagfonds vraagt de opgave op aan de SVB. Als het fonds bijvoorbeeld op 01/10/2017 de bedragen betaald voor het jaar 2016 van de SVB ontvangt, dan baseert het fonds zich voor de verschilbetaling in 2017 op het maandelijks bedrag toegekend in 2016 en bouwt het een marge in van 10%. Stel dat er over het jaar 2016 €100 kon worden betaald, dan neemt het Belgisch fonds €110 in aanmerking voor de berekening van het 'veilig voorschot'.
Stap 2: Regularisatie van het 'veilig voorschot' en vaststelling van de verschilbetaling op basis van de werkelijk betaalde bedragen over de overeenstemmende periode. Dit gebeurt op basis van de bedragen die het kinderbijslagfonds ontvangt n.a.v. zijn volgende vraag aan de SVB. Deze bedragen vormen tevens de basis voor de betaling van het 'veilig voorschot' voor het daaropvolgende jaar (zie stap 1).
Stap 3: Herziening van het betaald bedrag: enkel wanneer de SVB uit eigen beweging wijzigingen aan de vroeger meegedeelde bedragen doorstuurt n.a.v. de berekening van de inkomensbelasting in Nederland. Indien men op een latere datum geen wijzigingen doorgestuurd krijgt, mag worden aangenomen dat de betaalde bedragen in Nederland ongewijzigd zijn gebleven.Wanneer er wijzigingen worden meegedeeld die betrekking hebben op een periode waarover een ander Belgische kinderbijslagfonds bevoegd was, dienen deze wijzigingen aan dat bevoegde kinderbijslagfonds te worden doorgegeven.
Wanneer een debet is ontstaan, kan bij toepassing van Art.75 V987/2009 en art.84 V883/2004 EG verrekening worden gevraagd aan de Nederlandse diensten. Let wel, de Nederlandse SVB kan enkel tot verrekening overgaan aan de voorwaarden en binnen de grenzen zoals voorzien in hun eigen wetgeving (art.72 V987/2009 EG).
Wat gebeurt er na einde recht in België?
Wanneer het recht op Belgische gezinsbijslag is beëindigd, dient het Belgische kinderbijslagfonds dit op zijn laatste vraag naar de opgave van de betaalde bedragen in Nederland te vermelden. Ook als het recht op Belgische gezinsbijslag is beëindigd, zal de SVB België spontaan blijven informeren over gewijzigde bedragen.
Aangezien er na het einde van het recht geen verdere vragen naar opgave van bedragen vanuit België zullen worden opgevraagd, zal Nederland daarvoor centraal een "query" aanmaken om de gevallen waarbij de toeslagbedragen zijn gewijzigd nadat de laatste opgave van bedragen aan een Belgisch kinderbijslagfonds is meegedeeld, te achterhalen. Deze lijst zal dan vervolgens aan de locaties (SVB) worden aangeboden, zodat het juiste Belgische kinderbijslagfonds kan worden geïnformeerd.
2. Verzending van de formulieren E401 en E402
De formulieren E401 en E402 worden verder aan de bijslagtrekkenden gestuurd. Wat het formulier E401 betreft, dient zowel de invulling door de gemeente als door de SVB als geldig aanvaard te worden.
3. Informatie aan de bijslagtrekkende volgens de Belgische regeling om de Nederlandse kinderbijslag te ontvangen
Als ouders gescheiden leven en het kind door de moeder wordt opgevoed, dan heeft de verzorgende moeder voorrang. De SVB zal daarom een aanvraag van de moeder bevorderen. Vraagt de moeder de kinderbijslag aan, dan zal de moeder kinderbijslag en eventueel kindgebonden budget worden toegekend (mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan). Als de moeder besluit om geen aanvraag in te dienen, dan kan er alsnog aan de vader worden toegekend als hij zijn kinderen in voldoende mate onderhoudt.
Een voorbeeld ter verduidelijking:
De moeder woont met de kinderen in België en is invalide. Zij leeft gescheiden van de vader die in Nederland werkt. Nederland is bij voorrang bevoegd en België aanvullend. We vragen aan de Belgische kinderbijslagfondsen om aan de moeder te adviseren in Nederland de kinderbijslag aan te vragen.
In die omstandigheden kan de moeder op basis van Art. 68bis VO 883/2004 aan de SVB vragen om de Nederlandse kinderbijslag aan haar te betalen wanneer de vader niet instaat voor de opvoeding van de kinderen.