1. Situering
In de Algemene Kinderbijslagwet (AKBW) wordt onder inkomensvoorwaarden een toeslag bovenop de gewone kinderbijslag betaald wanneer de rechthebbende een bepaald socio-professioneel statuut heeft of het kind in een eenoudersituatie wordt opgevoed.
De "working poor" komen binnen de AKBW niet in aanmerking voor een toeslag, omdat zij niet aan de voorwaarden van het socio-professioneel statuut voldoen.
2. Voorbereiding in 2018 van de toekenning van de sociale toeslagen in 2019 in de Vlaamse Gemeenschap en het Waals gewest
In de toekomstige kinderbijslagregelingen in de Vlaamse Gemeenschap en het Waals Gewest komen alle gezinnen, los van het socio-professioneel statuut van de ouders en ongeacht hun gezinssituatie (eenoudergezin of niet) onder inkomensvoorwaarden in aanmerking voor een sociale toeslag.
Om deze sociale toeslag onmiddellijk vanaf 1 januari 2019 te kunnen toekennen, dienen de kinderbijslagfondsen in 2018 het volgende vooronderzoek uit te voeren:
- De gezinsleden, hierna toeslagactoren genoemd, identificeren van wie het inkomen moet worden opgevraagd.
- De inkomsten voor deze gezinnen via de bestaande fiscale flux opvragen.
Hierna wordt toegelicht hoe de kinderbijslagfondsen hierbij dienen te werk te gaan.
2.1. Identificatie van de toeslagactoren
In de eerste plaats dienen in elk dossier (ook die van de gezinnen met een (potentieel) recht op een sociale toeslag of een (potentieel) recht op eenoudertoeslag in de AKBW) de toeslagactoren geïdentificeerd te worden van wie het inkomen dient te worden opgevraagd voor de toekenning van de sociale toeslagen in 2019.
Deze identificatie gebeurt volgens de huidige gezinsnotie, nl.:
Bijzondere situatie: de bijslagtrekkende woont samen met meerdere niet verwante personen tot en met de derde graad:
In dat geval dient een onderscheid te worden gemaakt naargelang het om een kind gaat met de regiocode Vlaamse Gemeenschap of Waals Gewest.
Regiocode Vlaamse Gemeenschap
Wanneer de bijslagtrekkende samenwoont met meer dan één niet verwante personen tot en met de derde graad, wordt hij geacht een feitelijk gezin te vormen met, in afdalende volgorde:
1° de persoon met wie de bijslagtrekkende gehuwd is;
2° de andere ouder van het kind;
3° de persoon met wie hij samen de gezinswoning heeft gekocht of gebouwd;
4° de persoon met wie de bijslagtrekkende verklaart samen de kinderen op te voeden;
5° de persoon met wie de bijslagtrekkende het langst samenwoont.
Regiocode Waals Gewest
Wanneer de bijslagtrekkende samenwoont met meer dan één niet verwante personen tot en met de derde graad dient een duo gecreëerd te worden van de bijslagtrekkende met elke niet verwante persoon in zijn gezin.
De inkomensbevraging dient vervolgens voor elk van deze duo's te gebeuren.
|
De bestaande historiek (toestand 2016) is de basis voor de definitieve vaststelling van het recht op toeslag voor het jaar 2016 in 2018. Dit onderzoek gebeurt aan de hand van de T009 en de T010-berichten.
De nieuwe identificatie (actuele gezinssituatie in 2018) kadert in de voorbereiding van de toekenning van de sociale toeslag in 2019.
Aandachtspunten
-
Deze nieuwe identificatie van de toeslagactoren gebeurt:
-
op basis van de actuele gezinssituatie (in het Rijksregister)
-
voor alle bijslagtrekkenden die in België wonen en die kinderbijslag ontvangen voor kinderen met regiocode Vlaamse Gemeenschap of Waals Gewest
-
Men dient ervoor te zorgen dat alle toeslagactoren in het Kadaster geïntegreerd zijn met een begindatum gelegen in 2016, om op die manier de gegevens over het inkomstenjaar 2016 met de fiscale flux te kunnen opvragen.
-
Ook als het kind bijslagtrekkende is voor zichzelf is deze identificatie en de inkomensbevraging nodig.
-
Bij co-ouderschap gebeurt de indentificatie in het gezin van de wettelijke bijslagtrekkende.
Voor geplaatste kinderen met 1/3de op een spaarrekening
Kinderen met regiocode Vlaamse Gemeenschap
- De identificatie gebeurt in het gezin van de rechthebbende.
Kinderen met regiocode Waals Gewest
- Een nieuwe identificatie is niet nodig. Voor deze geplaatste kinderen zal op 1 januari 2019 de betaling volgens de bestaande groepering en toegekende schaal op 31 december 2018 worden voortgezet en dit totdat er zich na 1 januari 2019 een nieuwe gebeurtenis voordoet die aanleiding zal geven tot een herziening van het dossier. Vanaf de datum van de wijzigende gebeurtenis na 1 januari 2019 zal het geplaatste kind als bijslagtrekkende voor zichzelf beschouwd worden en zal de sociale toeslag worden toegekend. Dit standpunt geldt ongeacht het geplaatste kind zijn domicilie heeft op het adres van de instelling of niet.
|
Welke dossiers dienen onderzocht te worden?
Kinderen met regiocode Vlaamse Gemeenschap
Vallen onder het vooronderzoek
- Alle dossiers dienen te worden onderzocht: de dossiers in onderzoek en in betaling, ook die met betaling van verhoogde of gewone wezenbijslag, of met betaling van toeslag zonder inkomensvoorwaarde in de AKBW (bv. 56quater, 56quinquies, 56septies), of met betaling van gewaarborgde gezinsbijslag.
Vallen niet onder het vooronderzoek
- De gezinnen die buiten België wonen.
Kinderen met regiocode Waals Gewest
Vallen onder het vooronderzoek
- Alle dossiers in betaling, ook die met betaling van verhoogde of gewone wezenbijslag.
- De dossiers met toepassing van artikel 56quater en 56septies AKBW met betaling aan de schaal 40.
Vallen niet onder het vooronderzoek
- De dossiers "in onderzoek".
- De dossiers met betaling van toeslag zonder inkomensvoorwaarde in de AKBW, nl. 56quater, 56quinquies en 56septies waarin de sociale toeslag 50ter betaald wordt, of met betaling van gewaarborgde gezinsbijslag.
- De dossiers met toepassing artikel 56,§2 AKBW met betaling aan de schaal 50ter.
- De gezinnen die buiten België wonen.
|
Opgelet!
Timing
Deze identificatie dient uiterlijk op 30 september 2018 te zijn afgerond.
2.2. De inkomensbevraging
Principes voor dit onderzoek
Bij de inkomensopvraging zal de huidige inkomensnotie worden toegepast (cfr. artikel 3 van het KB van 26 oktober 2004).
De inkomsten zullen worden getoetst aan de inkomensplafonds die in de AKBW gelden einde 2018.
De bevraging zal betrekking hebben op het meest recente aanslagbiljet (= aanslagjaar 2017 met gegevens over het inkomstenjaar 2016).
Om bij de inkomensbevraging een duidelijk te onderscheid te maken t.o.v.de huidige fiscale flux voor de definitieve toekenning van de toeslag voor 2016, zal de benaming van de T-berichten als volgt aangepast worden.
Benaming |
Doel |
Inkomsten getoetst aan |
Vraag T009 en antwoord T010 |
Definitieve toekenning sociale toeslagen voor 2016 |
Grensbedragen in 2016 |
Vraag T011 en antwoord T012 |
Voorbereiding sociale toeslagen voor 2019 |
Grensbedrag einde 2018 |
Timing voor de sociale toeslagen 2019
Scenario |
Wanneer? |
T011 van KBF aan FAMIFED |
T012 van FAMIFED aan KBF |
Facultatief/Verplicht |
Bulk 1 |
15-10-2018 |
Tussen 01-10-2018 en 14-10-2018 |
Tussen 22-10-2018 en
26-10-2018 |
Facultatief |
Bulk 2 |
15-11-2018 |
Tussen 01-11-2018 en 14-11-2018 |
Tussen 22-11-2018 en
29-11-2018 |
Facultatief |
Bulk 3 |
05-12-2018 |
Tussen 26-11-2018 en 04-12-2018 |
Tussen 12-12-2018 en
19-12-2018 |
Verplicht voor alle dossiers |
De actuele gezinssituatie (toeslagactoren) en het resultaat van de inkomensbevraging dienen aan de regionale rechtsopvolgers in de Vlaamse Gemeenschap en het Waals Gewest meegedeeld te worden bij de overdracht van de dossiers, volgens de modaliteiten vastgelegd door de bevoegde deelentiteiten.