Ontslagcompensatievergoeding
Sinds 1 januari 2014 gelden nieuwe opzegregels die gelijk zijn voor arbeiders en bedienden. Voor de werknemers die al in dienst waren vóór deze datum worden overgangsmaatregelen voorzien. Voor hen dient een dubbele berekening te gebeuren: een opzegtermijn en -vergoeding op basis van de oude regels voor de gewerkte periode vóór 1 januari 2014, en op basis van de nieuwe regels voor de gewerkte periode vanaf 1 januari 2014.
De aldus berekende opzegvergoeding is ten laste van de werkgever. De RVA zal het verschil tussen het bedrag dat de werkgever betaalt en het bedrag waarop de werknemer recht zou hebben, mocht zijn opzegvergoeding berekend zijn geweest alsof hij gedurende zijn gehele tewerkstelling bij die werkgever onder het nieuwe systeem viel, bijpassen in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding.
Met arbeid gelijkgestelde periode
Artikel 53,§1,6° stelt dat de periode van werkloosheid waarvoor geen aanspraak op werkloosheidsuitkering bestaat omdat de werknemer gerechtigd is op een vergoeding wegens beëindiging of verbreking van de arbeidsovereenkomst beschouwd dient te worden als zijnde tewerkstelling.
Gezien de ontslagcompensatievergoeding inderdaad een vergoeding is die toegekend wordt wegens het beëindigen of verbreken van een arbeidsovereenkomst, en artikel 3 van het KB van 9 januari 2014 bepaalt dat de werknemer gedurende de periode gedekt door deze vergoeding niet gerechtigd is op werkloosheidsvergoedingen, dient de periode waarop ze betrekking heeft beschouwd te worden als een met arbeid gelijkgestelde periode in de zin van artikel 53,§1,6° KBW. De dagen gedekt door deze vergoeding worden bijgevolg niet in aanmerking genomen voor de opbouw van het statuut van langdurig werkloze.
De ontwikkeling van een consultatiestroom in het Trivia is in voorbereiding. In afwachting hiervan dient een bewijs van de beslissing van de RVA tot to ekenning van een ontslagcompensatievergoeding in aanmerking genomen te worden als basis voor de toekenning van de kinderbijslag.