1.Situering
Met CO1422 van 11 december 2018 werden de organisatorische maatregelen meegedeeld bepaald door de het ontwerp van Ordonnantie tot wijziging van de AKBW in 2019.
Enerzijds zorgen de verlenging van de bevriezing van de bevoegdheid in 2019 en de meegedeelde reglementering m.b.t. de aansluitingen voor de stabilisering van het betaalcircuit in 2019.
Anderzijds wordt met de maatregel om de dossiers van bijslagtrekkenden die kinderbijslag ontvangen van meer dan één kinderbijslagfonds te groeperen bij het fonds dat instaat voor de betalingen voor het jongste kind, een rationalisatie van het betaalcircuit beoogd om aldus het beheer van de regeling en de transitie naar het kinderbijslagregeling vanaf 2020 te faciliteren.
Tenslotte wordt met deze omzendbrief meegedeeld dat kinderen in Brusselse gezinnen voor wie de kinderbijslag is verschuldigd door andere deelentiteiten in 2019 aanmerking komen voor de bepaling van de rang van de kinderen voor wie de GGC bevoegd is.
In aanvulling bij de meegedeelde maatregelen van voornoemde omzendbrief volgen hierbij een aantal praktische richtlijnen.
2. Rationalisatie van het betaalcircuit : modaliteiten
2.1. Eerste kwartaal 2019
Ingeval de bijslagtrekkende kinderbijslag ontvangt van meer dan één kinderbijslagfonds worden de dossiers van de rechtgevende kinderen gegroepeerd bij het fonds dat instaat voor de betalingen van het jongste kind.
Conform CO 1422 dient voor alle bestaande situaties tot uiterlijk 31 maart 2019 de bevoegdheidswijziging plaats te vinden op 1 april 2019. Voor alle situaties die ontstaan vanaf 1 april 2019 heeft de bevoegdheidswijziging op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de hoedanigheid van bijslagtrekkende verworven is voor het jongste kind.
Gezien de omvang van het aantal bevoegdheidswijzigingen die ingaan op 1 april 2019 en om deze eerste grootschalige uitwisseling van dossiers zo vlot mogelijk te laten verlopen en een tijdige verwerking van de inkomende brevetten te kunnen garanderen, is het nuttig om voor die eerste vervaldag in een bijzondere regeling te voorzien: het oorspronkelijk bevoegde fonds doet de overdracht en betaalt voorlopig de kinderbijslag van de lopende maand en die van de volgende maand.
Het fonds treft bovendien de nodige schikkingen om het brevet zo snel mogelijk over te dragen nadat het de nodige informatie heeft (ontvangen) om die overdracht uit te voeren.
Voor een vlottere overdracht van de brevetten worden de fondsen verzocht enerzijds te bepalen welke dossiers moeten worden overgedragen en anderzijds welke ze moeten ontvangen.
De brevetten worden ten laatste op 15 april 2019 verzonden voor de gevallen die op 1 april 2019 onder de bevoegdheidswijziging vallen. Voor de (vele) gevallen waarvan al duidelijk is dat ze moeten worden overgedragen kunnen de brevetten voor de vervaldatum van 15 april 2019 naar het nieuw bevoegde fonds worden gezonden.
Voor de dossiers die na de voornoemde principes in kaart gebracht worden, moet het brevet onmiddellijk en bij voorrang naar het nieuw bevoegde fonds worden verzonden.
Voorbeelden:
1) Fonds A verneemt op 12 maart 2019 dat zijn bijslagtrekkende (ten gevolge van een nieuwe geboorte) een jonger kind heeft dan de twee andere rechtgevende kinderen in diens gezin voor wie fonds B betaalt. Fonds A treft de nodige schikkingen om fonds B zo snel mogelijk een brevet te vragen. Fonds B bezorgt fonds A ten laatste op 15 april 2019 het brevet en betaalt voorlopig de kinderbijslag voor april en mei 2019.
2) Fonds A stelt een lijst op van over te dragen dossiers, met name aan fonds B en het verzendt de brevetten tegen 15 april 2019. Fonds A identificeert op 16 april 2019 een nieuw dossier dat naar fonds B moet worden overgedragen. Het neemt dus de nodige maatregelen om het brevet onmiddellijk en bij voorrang naar het nieuw bevoegde fonds te verzenden. Als fonds B, dat het dossier moet ontvangen, dat op basis van zijn eigen lijst weet, en dat dossier na 15 april niet ontvangen heeft, zendt het een brevetaanvraag naar fonds A, dat zo snel mogelijk het brevet naar fonds B moet zenden.
2.2. Volgende kwartalen
Voor de bevoegdheidswijzigingen van de volgende kwartalen lijkt deze verlenging van de provisionele betaling niet nodig en wordt daar dus niet in voorzien. Om de overdracht naar de Brusselse regeling op 1 januari 2020 echter zo goed mogelijk te laten verlopen, is het aangewezen om alles in het werk te stellen voor een zo snel mogelijke overdracht van het brevet telkens wanneer een dossier wordt geïdentificeerd, om in elk geval het ontvangende fonds de tijd te geven om de betalingen over te nemen en zo het risico op een onderbreking van de betalingen zo laag mogelijk te houden.
Het aantal gevallen dat in de volgende kwartalen door de bevoegdheidswijziging wordt getroffen zal niet hoog liggen, en daarom wordt de betaalinstellingen gevraagd om de brevetten zo snel mogelijk te verzenden, zodat de nieuw bevoegde fondsen het nodige kunnen doen en hun dossiers kunnen stabiliseren.
De snelle follow-up van deze procedure is bijzonder belangrijk voor de bevoegdheidswijzigingen van het vierde kwartaal van 2019 gezien de overgang naar de Brusselse regeling op 1 januari 2020.
2.3. Gemengde dossiers
De CO 1422 betreft de wijzigingen aan de AKBW.
Dat betekent dat de maatregelen uit de CO 1422 niet op de GGB-regeling slaan. Bijgevolg blijven de bevoegdheden ongewijzigd wanneer GGB- en AKBW-rechten naast elkaar bestaan; dergelijke dossiers kunnen dus niet worden overgedragen.
Er is overigens ook geen overdracht van dossiers wanneer die over specifieke of residuaire rechten handelen die, wegens hun bijzondere aard, onder de exclusieve bevoegdheid van Famifed vallen. Die rechten worden beoogd in de volgende artikelen van de AKBW:
Artikel 56quinquies: rechthebbende met een handicap erkend tegen 66% invaliditeit
Artikel 56sexies: studerende rechthebbende met kinderen in zijn gezin
Artikel 56septies: kind met een handicap zonder mogelijke rechthebbende in België
Artikel 56duodecies: rechthebbende verbonden door een overeenkomst voor beroepsopleiding in een onderneming
Artikel 102: rechthebbende huispersoneel / grensarbeider / ontvoerd kind door rechthebbende / overlijden van de rechthebbende dat elk recht beëindigt
2.Groepering van de rechtgevende kinderen in 2019
Om de rang van de kinderen te bepalen voor wie de GGC bevoegd is, wordt in 2019 rekening gehouden met de kinderen in de Brusselse gezinnen voor wie de kinderbijslag door andere deelentiteiten verschuldigd is.
De federale kinderbijslagfondsen in Brussel passen artikel 42 AKBW in 2019 toe, waarbij de nodige informatie-uitwisseling tussen hen in Brussel via de huidige flux Yter blijft verlopen, zonder dat er iets moet worden gewijzigd.
Daar elke entiteit in 2019 de procedures overeenkomstig de wijzigingen aan de wetgeving om hun regeling in te voeren zal toepassen, moeten de regels voor de informatie-uitwisseling tussen de federale en regionale fondsen van alle deelentiteiten worden vastgelegd.
De inlichtingen waarover de federale fondsen in Brussel beschikken zullen via een papieren document (formulier of brief) of e-mail worden meegedeeld aan de regionale fondsen die daarom verzoeken.
Ook de federale fondsen in Brussel worden verzocht de relevante inlichtingen voor een correcte betaling bij de regionale fondsen op te vragen door een formulier, brief of e-mail te verzenden, of via de door de regionale fondsen aangegeven gebruikelijke manier.
Er worden geen ontwikkelingen meer gepland aan de huidige flux Yter met de operatoren van de andere deelentiteiten.