Inleiding
In zijn bestuursovereenkomst 2006-2008 (artikel 3), heeft de Rijksdienst zich ertoe verbonden "jaarlijks in overleg met de kinderbijslagfondsen de motiveringsmodules te actualiseren die de betaalinstellingen ondersteuning bieden bij het verstrekken van een passende motivering van de genomen beslissingen aan de gezinnen, conform de voorschriften van het Handvest van de Sociaal Verzekerde".
De bestaande verzameling modules is bijgewerkt als gevolg van de recente wijzingen aan de Kinderbijslagwet. Het gaat hoofdzakelijk om aanpassingen die verband houden met de programmawet van 20 juli 2006 die nieuwe verjaringstermijnen invoert voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde gezinsbijslag (artikel 120bis KBW). In de dienstbrief II/C/996/68BH van 12 oktober 2006 werd reeds de aanpassing van de module 42 besproken en de gewijzigde module 46 bevond zich in bijlage. Deze publicatie lichtte eveneens het gebruik van de reeds bestaande en ongewijzigde module 47 toe.
Verder werden, op vraag van de kinderbijslagfondsen, nog enkele modules verfijnd zodat zij in meer specifieke situaties kunnen worden toegepast.
Er zijn negen van de bestaande modules aangepast, die de leden in bijlage vinden. Telkens is gekozen voor dezelfde methodologie die al gebruikt is in de bestaande modules, bijvoorbeeld schuine druk om aan te geven dat een bepaalde vermelding facultatief is. De wijzigingen werden goedgekeurd door het Beheerscomité van de Rijksdienst tijdens de zitting van 9 januari 2007.
Aangezien de bijwerking een wijziging van de paginanummers veroorzaakte en gezien het aantal aanpassingen werd dit jaar geopteerd om een compleet nieuwe versie van de modules en de standaardbrieven waarin ze verwerkt zijn te verspreiden. Een overzicht van de gewijzigde modules en brieven werd eveneens bijgevoegd.
De nieuwe maatregelen betreffende de toekenning van de sociale toeslagen na het beginnen van een activiteit en de uitbreiding van de nieuwe regeling voor kinderen met een aandoening, maken het noodzakelijk nieuwe standaardbrieven te creëren en de bestaande formules aan te passen. Deze worden uitgewerkt en verdeeld samen met de omzendbrieven die de uitvoering van de hervormingen preciseren.
Aanpassing van de bestaande modules
In deze 3 modules werd de voetnoot "tot 31 december 2004 geldt een overgangsregeling" verwijderd.
- MODULE 8: DOORSTUREN DOCUMENTEN
In module 8 is bij de oude procedure de verwijzing naar art. 51, §1 en 2 Kinderbijslagwet verwijderd zodat deze module nu ook kan worden toegepast bij overgang naar andere stelsels dan dat van de werknemers.
- MODULE 15: GEEN KINDERBIJSLAG MEER
In module 15 werden 2 redenen toegevoegd voor het einde van de bevoegdheid:
"X een deeltijdse tewerkstelling heeft aangevat waarvan de contractueel gemiddelde wekelijkse arbeidsduur minder bedraagt dan de helft van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de maatpersoon. Hierdoor primeert het recht in het stelsel van de zelfstandigen, hoofdens de zelfstandige beroepsactiviteit van X / Y (artikel 59 / 60 Kinderbijslagwet)
of
X een zelfstandige beroepsactiviteit heeft aangevat. Hierdoor ontstaat een voorrangsrecht in het stelsel van de zelfstandigen"
Hierdoor kan deze module eveneens aangewend worden bij de motivering van het einde van de betalingen bij overgang naar het stelsel van de zelfstandigen.
- MODULE 18: GEEN KINDERBIJSLAG MEER VOOR EEN KIND
Aan module 18 werd de volgende motivering toegevoegd:
"hij/zij als werkzoekende schoolverlater tewerkgesteld is, meer dan... EUR bruto per maand verdient en dit beletsel vermoedelijk de duur van de wachttijd zal overschrijden. Indien deze tewerkstelling wordt stopgezet voor het einde van de wachttijd kan het recht op kinderbijslag terug onderzocht worden. U moet dan wel opnieuw een aanvraag indienen."
Op deze wijze kan de module gebruikt worden bij de afsluiting van het recht v an het kind ingeschreven als werkzoekende in geval van een wachttijd overschrijdend beletsel, zoals voorgeschreven door de dienstbrief II/C/999/c.120/SN van 4 december 2001.
- MODULE 41 BIS: KENNISGEVING VAN EEN SCHULD ALS GEVOLG VAN EEN WINSTGEVENDE ACTIVITEIT VAN EEN STUDENT
In module 41bis is een mogelijke reden voor een ten onrechte betaling voor een student toegevoegd:
"artikel 14 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005. Op basis van dat artikel krijgt een kind dat niet werkelijk de lessen hervat of een nieuwe vorming begint en tijdens het kwartaal waarin de zomervakantie zich situeert meer dan 240 uren werkt, voor het betrokken kwartaal geen kinderbijslag."
Hierdoor wordt het mogelijk een debet te betekenen voor een kind dat tijdens de laatste schoolvakantie meer dan 240 uren tewerkgesteld was.
- MODULE 42: VERWIJZING NAAR DE VERJARINGSTERMIJN
In module 42 is de verjaringstermijn van "5 jaar" vervangen door "1/3/5 jaar" Daarmee wordt rekening gehouden met de nieuwe bepalingen van artikel 120bis.
- MODULE 46: MOGELIJKE VERREKENING MET EEN ANDERE KINDERBIJSLAGINSTELLING
Module 46 werd volledig aangepast. De nieuwe formulering laat toe bij debetten C de verjaring geldig te stuiten door de betekening aan de bijslagtrekkende van het bruto debet, in afwachting van de vaststelling van het recht door de andere instelling.
"Volgens de informatie waarover wij beschikken, hebben wij u ten onrechte... betaald. Dat is de kinderbijslag voor uw kind(eren) voor de periode van...... tot........
Voor dezelfde periode en dezelfde kinderen kan (naam van het fonds / de instelling) namelijk aan (naam van de rechthebbende) een voorrangsrecht toekennen.
Wij hebben die instelling gevraagd dat voorrangsrecht op kinderbijslag te onderzoeken en ons het bedrag terug te betalen dat zij hadden moeten betalen maar dat wij u ten onrechte betaald hebben (artikel 1410, §4 Gerechtelijk Wetboek en artikel 11 van EU-Verordening 574/72).
Als (naam van het fonds / de instelling) ons het bedrag dat wij ten onrechte aan u betaald hebben niet (volledig) terug kan betalen, zullen wij verplicht zijn dat bedrag van u terug te vorderen.
Wij sturen u deze kennisgeving om de verjaring van dat bedrag te stuiten."