1. Het hoger beroepsonderwijs
In de Vlaamse Gemeenschap werd een decreet goedgekeurd tot inrichting van het hoger beroepsonderwijs. Het huidige beroepsonderwijs dat zich situeert binnen het raam van het volwassenenonderwijs, het onderwijs voor sociale promotie of bijkomende opleidingen na het derde graad van het KSO of TSO, zal stapsgewijs evolueren naar het hoger beroepsonderwijs. Voor het academiejaar 2009-2010 wordt een opleiding verpleegkunde in het raam van de vierde graad van het secundair beroepsonderwijs als hoger beroepsonderwijs georganiseerd. Dit is de enige vorm die in 2009-2010 zal worden georganiseerd.
Als aan de voorwaarden van de 27 studiepunten of 13 lesuren is voldaan, is er recht op kinderbijslag voor de student in het hoger beroepsonderwijs.
De flux D062 duidt voor het academiejaar 2009-2010 de studierichting aan en of er aan de voorwaarde van zeventien uren is voldaan, maar niet of het hoger beroepsonderwijs of niet hoger-onderwijs betreft. In het hoger onderwijs wordt de zomervakantie geacht te duren tot 30 september, terwijl in het secundair onderwijs loopt die vakantieperiode tot 31 augustus. Met het oog op dat onderscheid was het noodzakelijk de vraag 2 op het formulier P7A te splitsen in studeren in het hoger onderwijs (vraag 2.1.1.) of in het secundair onderwijs (vraag 2.1.2.). Aan de kinderbijslagfondsen wordt gevraagd die informatie bekomen met het formulier te bewaren voor de beoordeling van het recht voor het derde kwartaal 2010.
Volledigheidshalve wordt rubriek 40 (hoger onderwijs) op het formulier P7B uitgebreid met een vraag over het hoger beroepsonderwijs (vraag 43).
2. Heroriëntatie (van studierichting veranderen)
Het informatiegedeelte van het formukier P7info refereert in het kort naar de voorwaarden inzake kinderbijslag wanneer het kind in de loop van het jaar een andere studierichting volgt.
Aan de kinderbijslagfondsen werden hierover inlichtingen gegeven per dienstbrief 997/69bis van 28 november 2008. Meer informatie vindt u ook op de website van de Rijksdienst www.kindergeld.be.
3. Studeren in een land buiten de Europese unie
De FOD Sociale zekerheid deelt mede dat de beperking in artikel 52, eerste lid KBW, dat bepaalt dat de kinderbijslag niet verschuldigd is voor kinderen die opgevoed worden of lessen volgen buiten het Koninkrijk, niet van toepassing is voor de kinderen die in België reeds een einddiploma secundair onderwijs of hoger onderwijs verworven hebben en die niet-hoger onderwijs volgen in een land buiten de Europese Economische Ruimte. Deze algemene afwijking wordt beperkt tot maximum één schooljaar.
In de strijd met wat gesteld werd in de dienstbrief C999/144 heeft het kind dat hoger onderwijs heeft gedaan en naar het buitenland gaat en in het niet -hoger onderwijs gaat studeren recht op kinderbijslag gedurende maximum één jaar zonder een individuele afwijking aan te vragen. De informatie op het formulier P7int werd in die zin aangepast.
Hierna volgt het aangepaste overzicht:
Diploma-niveau |
Code vraag |
Studie-niveau in het buitenland |
Afwijking en duur |
Middelbaar onderwijs in België |
A1 |
Hoger (B.1.1.) |
Algemene (MO 599) |
duur van de studiën |
Niet-hoger (B.1.2.) |
Algemene (MO 599) |
1 jaar |
Hoger onderwijs in België of buitenland |
A2 |
Hoger (B.1.1.) |
Algemene (MO 599) |
1 jaar |
Niet-hoger (B.1.2.) |
Algemene (MO 599) |
1 jaar |
Geen hoger onderwijs in België of het buitenland |
A3 |
Hoger (B.1.1.) |
Algemene (MO 599) |
duur van de studiën |
Niet-hoger (B.1.2.) |
individuele vragen, behalve code vraag A1 |
cfr. individuele afwijking vragen |
Studiebeurs in België of het buitenland |
A4 |
Hoger (B.1.1.) |
Algemene ((MO 190) |
academiejaar |
4Niet-hoger (B.1.2.) |
4. Einde van de overgangsperiode
Bij wijze van overgangsmaatregel bepaalt artikel 20 van het Koninklijk Besluit van 10 augustus 2005 dat artikel 4 van het Koninklijk Besluit van 30 december 1975 van toepassing blijft voor het kind dat uitsluitend lessen volgt in het hoger onderwijs waarvan de modaliteiten niet uitgedrukt worden in studiepunten. Aangezien rederlijkerwijs mag worden aangenomen dat voor het academiejaar 2009-2010 alle opleidingen van het hoger onderwijs uitgedrukt zijn in studiepunten, zijn de vragen met betrekking tot de oude bepalingen van het vorige besluit van de rubriek 40 van de P7 overbodig.
De onderwijsinstellingen die nog gebruik maken van een verouderde formulieren met de (afgeschafte) formulering van de bepalingen van het KB van 30 december 1975 moeten gesignaleerd worden aan het departement Controle van de Rijksdienst (tel.: 02/237.23.60), zonder repercussie voor de rechtsvaststelling en de betalingen.
Voor de thesisstudenten blijven voor het academiejaar 2009-2010 de overgangsmaatregel van het KB van 10 augustus 2005 van kracht tot alle opleidingen in het hoger onderwijs leiden tot bachelor- en masterdiploma's. De richtlijnen voorzien in de CO 1374 van 25 september 2008 blijven verder van toepassing (zie: punt 5.1.2. - Begrip "eindverhandeling").
De Rijksdienst deelt mede dat de geïntegreerde proef in het onderwijs voor de sociale promotie aan de notie eindverhandeling voldoet. Op het formulier P7B werd in functie daarvan een vraag ingelast (vraag 53).
5. Handelwijze wanneer het formulier P7A niet wordt teruggezonden
Met de CO 1374 van 25 september 2008 (punt 5.3.1.) ontving u richtlijnen over de te volgen werkwijze wanneer het formulier P7A niet wordt teruggestuurd. De Rijksdienst bevestigt dat voor het academiejaar 2009-2010 de instructies eveneens van kracht zijn.
6. Tijdvak waarop het formulier betrekking heeft
Het formulier P7a behoeft niet de aanduiding van een periode waarop het formulier betrekking heeft. Gelet op de datum van verzending van het formulier P7 op 15 september is het voldoende duidelijk uit de manier waarop de vraag is gesteld of die betrekking heeft op het verleden (alleen vraag 1) of op het heden en de toekomst, d.w.z. het komende academiejaar. Het probleem van de interne herkenning van het formulier door de dossierbeheerder (op welk jaar heeft het betrekking?) wordt opgelost met in voetnoot onderaan het formulier de referentie 2009-2010 te vermelden. Op het formulier P7 moet in de hoofding geen verwijzing naar een academiejaar worden geplaatst, aangezien dit de gezinnen die het formulier invullen in verwarring brengt en uit de vraag voldoende duidelijk is of het over het komende of het voorbije school-of academiejaar gaat.
7. Standpunt van de arbeidsrechtbanken in verband met de informatieplicht
Gelet op artikel 3 (informatieplicht) en artikel 6 (gebruik van een begrijpelijke taal) van het Handvest van de sociaal verzekerde, zien de arbeidsrechtbanken de laatste tijd zeer nauwlettend toe op de informatie verstrekt door de instellingen van de sociale zekerheid.
Zoals bekend, bepaalt artikel 3 dat de instellingen van de sociale zekerheid verplicht zijn aan de sociale verzekerde die daar schriftelijk om verzoekt, alle dienstige inlichtingen betreffende zijn rechten en verplichtingen te verstrekken en uit eigen beweging de sociaal verzekerde alle bijkomende informatie te verschaffen die nodig is voor de behandeling van zijn verzoek of het behoud van zijn rechten. Conform artikel 6 moeten de instellingen van sociale zekerheid zich in hun betrekkingen met de sociale verzekerde, in welke vorm deze ook plaatsvinden, in een voor het publiek begrijpelijke taal uitdrukken.
Naar aanleiding van een terugvordering van onverschuldigd betaalde kinderbijslag wegens onderbreking van de studies, werden kinderbijslagfondsen veroordeeld tot schadeloosstelling ten belope van het bedrag van het debet, omdat concrete informatie over de inschrijving als werkzoekende conform artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1985 bij een regionale tewerkstellingsdienst op het formulier P7 (kinderbijslag voor studenten) ontbrak.
Rekening houdende met hetgeen voorafgaat werd het formulier P7 aangepast aan het standpunt van de arbeidsrechtbanken.
Niettegenstaande op vastgestelde tijdstippen pro-actief informatie wordt verstrekt, kunnen niet alle onterechte betalingen worden vermeden. Inderdaad, de sociaal verzekerde moet op eigen initiatief het kinderbijslagfonds informeren als hij de studies vroegtijdig stopzet. Daarom worden de gezinnen via het formulier erop gewezen tijdig alle wijzigingen in de situatie van het studerende kind te laten weten.
8. Bijlagen
Formulieren P7info, P7A en P7B in drietalen van het land
Formulier P7int voor studeren in een land buiten de Europese Unie